ECLI:NL:RBDHA:2024:21040
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op basis van geloofwaardigheid van homoseksuele gerichtheid en problemen met mensensmokkelaar
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag. Eiser, geboren in 1990, heeft op 20 januari 2022 een nieuwe aanvraag ingediend na een eerdere afwijzing in 2021. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 27 augustus 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde problemen met een mensensmokkelaar en de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de zaak op 15 november 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn eerdere asielaanvraag geen melding heeft gemaakt van zijn homoseksuele gerichtheid, wat door de minister als een gebrek aan geloofwaardigheid werd gezien. Eiser heeft verklaard dat hij problemen heeft met een reisagent in Nigeria, die hem zou bedreigen, en dat hij homoseksueel is, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen inconsistent en oppervlakkig zijn. De minister heeft in zijn besluit uitvoerig gemotiveerd waarom hij de verklaringen van eiser ongeloofwaardig achtte, onder andere omdat eiser geen documenten heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn claims.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de geloofwaardigheid van zijn verklaringen zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.