Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had een aanvraag ingediend voor de vernieuwing van zijn document op basis van artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. Deze aanvraag werd op 7 juni 2023 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Na het indienen van bezwaar bleef de afwijzing in stand bij het besluit van 28 maart 2024. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.17695, waarin het beroep van verzoeker ongegrond werd verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak betreft een belangrijke ontwikkeling binnen het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechtsbescherming van verzoekers in vreemdelingenzaken aan de orde is.