ECLI:NL:RBDHA:2024:2125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
NL23.21871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdig beslissen op bezwaarschrift visum kort verblijf leidt tot niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak hebben eisers, [naam eiser I] en [naam eiser II], op 28 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaarschrift tegen de afwijzing van de aanvraag voor een visum voor kort verblijf voor eiser I. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door D. Meier, heeft op 31 oktober 2023 alsnog een visum verleend aan eiser I. Ondanks deze inwilliging hebben eisers besloten het beroep te handhaven.

De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag voor het visum is ingewilligd, eisers geen procesbelang meer hebben in het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op hun bezwaar. Dit betekent dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk is.

Daarnaast is vastgesteld dat de ingebrekestelling door eiser op 12 juli 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, en deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. R. de Mul, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21871

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser I], eiser I

V-nummer: [nummer]
[naam eiser II], eiser II
samen: eisers
(gemachtigde: mr. A. Darrazi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: D. Meier).

Procesverloop

Eisers hebben op 28 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaarschrift tegen de afwijzing van de aanvraag voor een visum voor kort verblijf ten behoeve van eiser I.
Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een visum voor kort verblijf aan eiser I verleend.
Desgevraagd hebben eisers meegedeeld het beroep te handhaven.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van eisers, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eisers gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer hebben.
2. Eisers hebben op 30 maart 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de aanvraag voor een visum voor kort verblijf. Verweerder moet uiterlijk binnen negentien weken een beslissing op bezwaar nemen. Dit is gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. [2] Verder heeft verweerder in zijn brief van 4 april 2023 meegedeeld dat hij de beslistermijn met zes weken heeft verdaagd. [3] Eiser heeft verweerder op 12 juli 2023, ontvangen op 13 juli 2023, in gebreke gesteld. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling te vroeg is ingediend.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 72, tweede lid en artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)
3.Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb.