ECLI:NL:RBDHA:2024:21340

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
NL24.50421
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake asielaanvraag

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een herzieningszaak met zaaknummer NL24.50421. De zaak betreft een verzoeker van Iraakse nationaliteit die een herziening heeft aangevraagd van een eerdere uitspraak van de rechtbank van 19 november 2024, waarin zijn asielaanvraag werd afgewezen. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.J.E. Hogewind, stelde dat de rechtbank in de eerdere uitspraak ten onrechte had verwezen naar artikel 3.1, tweede lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000, omdat zijn aanvraag een eerste aanvraag betrof en niet een opvolgende aanvraag.

De rechtbank heeft het verzoek om herziening beoordeeld op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een bestuursrechter een uitspraak kan herzien op verzoek van een partij, mits er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, die bij de indiener van het verzoek niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De rechtbank concludeerde echter dat de verzoeker zich beroept op feiten die reeds voor de eerdere uitspraak bekend waren en dat hij deze niet tijdig heeft kenbaar gemaakt.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek om herziening kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50421

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [geboortedatum],
van Iraakse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Bij brief van 9 december 2024 heeft eiser verzocht om herziening van de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 19 november 2024 in de zaak met zaaknummer NL24.41704.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:119, tweede lid, van de Awb, in samenhang met artikel 8:54 van de Awb, uitspraak zonder het houden van een zitting.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de rechtbank verzocht om de uitspraak van 19 november 2024 te herzien omdat het artikel (artikel 3.1, tweede lid, onder a, Vreemdelingenbesluit 2000) waarnaar de rechtbank in die uitspraak verwijst ziet op opvolgende aanvragen terwijl de aanvraag van eiser een eerste aanvraag betreft en de uitspraak daarmee evident onjuist is.
2. Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb kan de bestuursrechter een uitspraak op verzoek van een partij herzien op grond van feiten of omstandigheden die (a) hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, die (b) bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn en, (c) waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. De rechtbank ziet in wat verzoeker heeft aangevoerd geen feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb. Verzoeker beroept zich namelijk op feiten en omstandigheden die reeds voor de uitspraak bij hem bekend waren en waarvan het op de weg van verzoeker had gelegen om deze kenbaar te maken aan de rechtbank. Het verzoek is om die reden kennelijk ongegrond en kan niet tot herziening leiden.

Conclusie

4. De rechtbank wijst het verzoek om herziening af.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.