ECLI:NL:RBDHA:2024:21423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
NL24.41010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 december 2024, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 4 april 2024 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij de referent. Eisers hebben de minister van Asiel en Migratie in gebreke gesteld op 3 oktober 2024, waarna zij op 18 oktober 2024 beroep hebben ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet voldoet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het te vroeg is ingediend, namelijk vóór het verstrijken van de wettelijk voorgeschreven termijn van twee weken na de ingebrekestelling. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft tevens het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, waardoor zij geen griffierecht hoeven te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier T.H. Bos, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41010

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam], V-nummer: [nummer],

tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
mede namens de minderjarigen:

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam] V-nummer: [nummer],

[naam], V-nummer: [nummer]

[naam], V-nummer: [nummer],

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 4 april 2024 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
2. Bij brief van 3 oktober 2024, ontvangen door de minister op 4 oktober 2024 hebben eisers de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Eisers hebben vervolgens op 18 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

4.
Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.
5. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
6.
In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
7.
De rechtbank stelt vast dat eisers bij brief van 3 oktober 2024, welke op 4 oktober 2024 door de minister is ontvangen, de minister in gebreke hebben gesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op de aanvraag van 4 april 2024. Op grond van artikel 4:17, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vangt de in artikel 6:12, tweede lid, Awb bedoelde termijn van twee weken aan op de dag volgend op de ontvangst van de ingebrekestelling, in dit geval op 5 oktober 2024. De termijn voor het nemen van een beslissing is derhalve verstreken op 19 oktober 2024. Eisers hebben het beroepschrift echter op 18 oktober 2024 ingediend.
8. Gezien het vorenstaande oordeelt de rechtbank dat het beroep van eisers niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, Awb, aangezien het beroep te vroeg is ingediend, namelijk vóór het verstrijken van de wettelijk voorgeschreven termijn van twee weken.
9. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
10.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van T.H. Bos, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.