ECLI:NL:RBDHA:2024:21446

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
SGR 23/7284
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verkeersontheffing voor camper gebruik nabij woning en winkel

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verkeersontheffing voor het parkeren van een camper nabij haar woning en winkel. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen op 6 april 2023, en het bezwaar van eiseres werd bij het besluit van 19 september 2023 eveneens afgewezen. Eiseres had eerder een ontheffing gekregen tijdens de covid-epidemie, maar de gemeente stelde dat de huidige regelgeving geen ontheffing meer toestond. Eiseres was van mening dat de afwijzing niet zorgvuldig was, omdat de gemeente niet inging op haar argumenten en alternatieven niet aanbood. De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres afwezig was en alleen de gemachtigde van verweerder aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de termijn voor het indienen van beroep niet is overschreden, omdat verweerder een geschrift dat als beroepschrift kon worden aangemerkt niet tijdig heeft doorgezonden. De rechtbank oordeelt echter dat de afwijzing van de verkeersontheffing terecht was, omdat de locatie onder het verbod viel en de belangenafweging in het voordeel van de gemeente uitviel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de kostenvergoedingen af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7284

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] (h.o.d.n. [handelsnaam] ), uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. F. van Ommeren).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing haar aanvraag voor een verkeersontheffing.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 6 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 september 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiseres was afwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres gebruikt een camper om op locatie knutselcursussen te geven. Tijdens de covid epidemie is aan haar een verkeersontheffing verstrekt om die camper vlakbij haar woning en winkel te parkeren. Op 21 december 2022 vraagt ze opnieuw om een verkeersontheffing. Die is afgewezen.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het besluit. Eiseres vindt dat het besluit niet zorgvuldig is. Het aanwijzingsbesluit waar de gemeente zich op beroept betreft lid 2 van artikel 5:8 van de APV, maar lid 1 is van toepassing op haar voertuig. De wegbeheerder zou opnieuw moeten oordelen over haar aanvraag, want de wegbeheerder baseert zich op lid 2 en dat zou niet meer van toepassing zijn volgens de gemeente. Ook is de gemeente niet ingegaan op de twee andere locaties die ze had aangedragen in de bezwaarfase. Daar komt bij dat de gemeente haar belangen niet heeft gewogen. De voorgestelde oplossing om een bedrijfswagen te maken van haar camper brengt hoge kosten met zich mee en vereist aanpassingen die het gebruik voor workshops op locatie in de weg zitten. Ook komt de gemeente niet met concrete alternatieven. Op de dichtstbijzijnde locatie vindt vandalisme plaats. Tot slot wacht eiseres nog op informatie vanuit haar Woo-verzoek.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Is eiseres op tijd in beroep gegaan?
4. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken. [1] De rechtbank stelt vast dat eiseres na ontvangst van het bestreden besluit hiertegen in aan verweerder gerichte e-mails van 26 september en 23 oktober 2023 - en dus binnen zes weken - argumenten heeft aangevoerd. Hoewel begrijpelijk is dat verweerder op die argumenten reageert, kan dit meebrengen dat de belanghebbende niet tijdig beroep instelt. Artikel 6:15 van de Awb verplicht verweerder een geschrift dat kan worden aangemerkt als beroepschrift door te zenden naar de rechtbank. Verweerder heeft dit, naar op de zitting is verklaard per vergissing, achterwege gelaten. Daarom gaat de rechtbank eraan voorbij dat het beroepschrift na het verstrijken van de beroepstermijn door haar is ontvangen.
Mocht verweerder de verkeersontheffing weigeren?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verkeersontheffing mocht weigeren. Hierna legt de rechtbank uit waarom.
5.1.
Volgens artikel 5:6, eerste lid onder a, van de APV is het verboden om (onder andere) een camper langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg [2] te plaatsen, behalve op wegen waar verweerder op het verbod een uitzondering heeft gemaakt. [3] Verweerder kan wel een ontheffing verlenen.
5.2.
Het staat vast dat de locatie waarvoor eiseres om een ontheffing heeft gevraagd, valt onder het verbod. De argumenten van eiseres die zien op de andere weigeringsgrond (artikel 5:8, eerste lid, van de APV) zijn niet relevant, omdat verweerder die tweede weigeringsgrond in de beslissing op bezwaar niet meer gebruikt. Anders dan eiseres vindt de rechtbank dat verweerder de wegbeheerder niet opnieuw om advies hoefde te vragen, omdat in bijlage 3 te lezen is dat de wegbeheerder (indirect) ingaat op beide weigeringsgronden. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat, nu de covid-maatregelen niet meer gelden, verweerder mocht beslissen dat het belang van verweerder om parkeerexcessen te voorkomen zwaarder weegt dan de belangen van eiseres. Dat eiseres moet reizen naar een andere locatie om de camper op te halen, de dichtstbijzijnde alternatieve locatie volgens haar onveilig is, of kosten moet maken voor het omzetten van de camper naar een bedrijfswagen, maken niet dat er sprake is van zulke bijzondere omstandigheden dat het besluit onevenredig is. Tijdens de zitting heeft verweerder ook uitgelegd dat eiseres drie dagen achter elkaar haar camper op de openbare weg in de gemeente neer mag zetten, zolang zij de camper daarna minimaal één dag neerzet op een plaats waar campers mogen staan. De weigering van een ontheffing betekent dus niet dat de camper helemaal niet meer bij de woning van eiseres op straat mag staan. Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar onmogelijk is om op particulier terrein een parkeerplaats voor de camper te huren. Naar het oordeel van de rechtbank kon verweerder daarom concluderen dat de verkeersontheffing geweigerd mocht worden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de verkeersontheffing mocht weigeren. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 1:1 onder a van de APV: de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
3.Zie ook het Uitvoeringsbesluit APV-artikel 5:6 (RIS161580), het Aanwijzingsbesluit artikel 5:6 APV (RIS301644) en het Aanwijzingsbesluit parkeerverbod voertuigen artikel 5:6 APV Den Haag 2023 (RIS317190).