ECLI:NL:RBDHA:2024:2149
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Kanters, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 30 januari 2024, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, Z. Asadi. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft in een andere zaak, NL24.1718, op dezelfde datum uitspraak gedaan. Aangezien er in die zaak al een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 februari 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.