ECLI:NL:RBDHA:2024:2152

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
NL24.1512
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat haar aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielverzoek, conform de Dublinverordening. Dit besluit werd genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 30 januari 2024, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. D.W.M. van Erp, en een tolk, A. Yahye. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak werd gedaan in een andere zaak (NL24.1511) die verband hield met het beroep van verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.1512
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Bij besluit van 12 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.1511, op 30 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Yahye. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.1511, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.