ECLI:NL:RBDHA:2024:2155
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B. Fijnheer
- S.J. Valk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublin-regelgeving
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Kanters, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje volgens de Dublin-regelgeving verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 30 januari 2024, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL23.35811) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 9 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.