ECLI:NL:RBDHA:2024:21575
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Burundese vrouw, heeft samen met haar minderjarige kinderen een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens de Dublin-regelgeving verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien de rechtbank al op het beroep heeft beslist. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. S. Strating, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Het beroep is geregistreerd onder het zaaknummer NL24.39964.