In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De eiser, wiens naam en V-nummer niet zijn vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie op 24 september 2024 niet-ontvankelijk verklaard, wat de eiser noopte om beroep in te stellen tegen dit besluit. Daarnaast verzocht de eiser de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De zitting vond plaats op 16 december 2024, waar de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.S. Dunant Maurits, aanwezig was. De Minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en er was ook een tolk aanwezig. Tijdens de zitting werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL24.37287). De voorzieningenrechter heeft op diezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.