ECLI:NL:RBDHA:2024:21708
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Congolese burger na ontvoering en ontsnapping
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van een Congolese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1984, heeft op 5 juni 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 8 augustus 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 19 november 2024 de zaak behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de verweerder de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. De eiser heeft gesteld dat hij ontvoerd is vanwege zijn werk als taxichauffeur voor een persoon die een staatsgreep wilde plegen. De rechtbank oordeelt dat de verweerder de ontvoering en ontsnapping van de eiser ongeloofwaardig mocht achten, omdat de eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de gehoorproblemen van de eiser tijdens het nader gehoor.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.