Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Algerijnse eiser. De eiser had op 8 december 2021 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij als beroepsmilitair had gewerkt in de terrorismebestrijding in Algerije en dat hij vreesde voor vervolging bij terugkeer naar zijn land vanwege zijn militaire verleden en de illegale uitreis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 21 juli 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 14 december 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij nog onder militaire verplichtingen valt, ondanks zijn eerdere werk als beroepsmilitair. De rechtbank stelt vast dat de eiser zijn dienstplicht heeft vervuld en inmiddels arbeidsongeschikt is verklaard. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije vreest voor vervolging. De rechtbank wijst erop dat de eiser niet heeft onderbouwd dat hij zich heeft onttrokken aan militaire verplichtingen en dat zijn vrees voor terroristen niet voldoende is onderbouwd.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser niet voldoet aan de voorwaarden van het traumatabeleid, aangezien niet is aangetoond dat hij vanwege traumatische ervaringen Algerije heeft verlaten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van de eiser terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.