ECLI:NL:RBDHA:2024:21785
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- A.M.M. Vingerling
- M. Meijer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van ouderlijk gezag en rechtsmacht in internationale context
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 augustus 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de moeder tot wijziging van het ouderlijk gezag over haar minderjarige dochter, [de minderjarige]. De moeder, die in Peru woont, heeft verzocht om het ouderlijk gezag van de vader te beëindigen en haar het gezag over [de minderjarige] te geven. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om verwijzing naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, omdat hij meent dat deze rechtbank relatief bevoegd is. De rechtbank heeft eerst de rechtsmacht beoordeeld, aangezien [de minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Peru heeft. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter rechtsmacht kan aannemen op basis van de verbondenheid van de zaak met de Nederlandse rechtssfeer, vooral omdat de moeder en [de minderjarige] voornemens zijn om naar Nederland te verhuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van [de minderjarige] is dat de gezagssituatie vóór de verhuizing naar Nederland wordt gewijzigd. Vervolgens heeft de rechtbank de relatieve bevoegdheid beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, bevoegd is, omdat de afgeleide woonplaats van [de minderjarige] in Siddeburen ligt. De rechtbank Den Haag heeft zich daarom onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen.