ECLI:NL:RBDHA:2024:21942
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Pakistaanse eiser met bekering tot de Ahmadiyya en bedreigingen door familie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 december 2024, wordt het beroep van een Pakistaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1987, heeft op 4 september 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 22 september 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser stelt dat hij vanwege zijn bekering tot de Ahmadiyya in Pakistan wordt bedreigd door zijn familie, die hem heeft mishandeld en met de dood heeft bedreigd. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met eisers concentratieproblemen en opleidingsniveau tijdens het nader gehoor. Eiser heeft geen overtuigende bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van zijn identiteit en bekering, en de rechtbank acht de verklaringen van eiser ongeloofwaardig. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft verklaard en dat er geen risico is op ernstige schade bij terugkeer naar Pakistan. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.