Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 30 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn gezinsleden. De minister van Asiel en Migratie heeft op 11 juni 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat aan zijn verzoek is tegemoetgekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde verleende rechtsbijstand, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, gezien het feit dat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 20 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.