In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 7 november 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De beoordeling is gebaseerd op de artikelen 6:2 en 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser had zijn aanvraag ingediend op 7 november 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 7 mei 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, wat door de rechtbank als rechtsgeldig is beoordeeld. Hierdoor was de ingebrekestelling van 18 september 2024 prematuur, en voldeed het beroep niet aan de vereisten voor indienen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.