ECLI:NL:RBDHA:2024:22051
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbesluit wegens termijnoverschrijding
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Colombiaanse studente, tegen een terugkeerbesluit dat haar is opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Het terugkeerbesluit, dat op 14 februari 2024 is genomen, verplicht eiseres om binnen vier weken de Europese Unie te verlaten, omdat zij niet of niet langer rechtmatig in Nederland verblijft. Eiseres is het niet eens met dit besluit en voert aan dat het disproportioneel is en haar in haar vrijheid beperkt. Ze stelt dat ze bedreigd wordt door haar broer bij terugkeer naar Colombia en dat er minder verstrekkende maatregelen genomen hadden kunnen worden om haar verblijfsstatus te regelen. Daarnaast beroept zij zich op artikel 8 van het EVRM, omdat zij familie en vrienden in Nederland heeft.
De rechtbank heeft het beroep op 26 augustus 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van eiseres de gronden van beroep niet tijdig heeft ingediend, en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de termijnoverschrijding niet aan haar kan worden toegerekend. De gemachtigde voerde aan dat er een digitale storing was op 5 april 2024, waardoor de gronden niet konden worden ingediend. De rechtbank oordeelt echter dat er geen bewijs is voor deze storing en dat in een andere zaak de gronden wel tijdig zijn ingediend. Hierdoor concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, en eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.