Op 3 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2016, onder toezicht is gesteld en momenteel bij haar vader woont. De moeder, die ook als belanghebbende is aangemerkt, heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, maar heeft ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de opvoedsituatie bij de vader en de zorgen die er zijn over de moeder. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder nog niet in staat is om [de minderjarige] een veilige en stabiele omgeving te bieden, ondanks haar inspanningen om haar leven op orde te krijgen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot 8 december 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader te verlengen tot 8 juni 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.