ECLI:NL:RBDHA:2024:22197

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
NL24.42998
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure tegen de minister van Asiel en Migratie

Op 30 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat de verzoeker in het gelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de rechtbank van mening was dat het verzoek duidelijk gegrond was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van de verzoeker, die op 6 mei 2022 was ingediend. Dit gebeurde tijdens een opvolgend beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de minister vervolgens veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42998

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Overwegingen

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het verzoek om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
2. Omdat het verzoek als kennelijk gegrond wordt toegewezen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister aan verzoeker tegemoet is gekomen door tijdens het opvolgende beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van verzoeker van 6 mei 2022.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. Dat betekent dat verzoeker gelijk krijgt.
6. De rechtbank veroordeelt de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.