ECLI:NL:RBDHA:2024:222
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 17 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 20 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft betoogd dat hij geen asiel heeft aangevraagd in Duitsland, maar de rechtbank stelt vast dat hij geregistreerd is in het Eurodac-systeem met een referentienummer dat duidt op een asielaanvraag. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten vreemdelingen in overeenstemming met internationale verdragen behandelen.
Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de asielprocedure in Duitsland structurele tekortkomingen vertoont. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat de Duitse autoriteiten niet aan hun internationale verplichtingen voldoen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.