In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 16 oktober 2023, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 dient de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen. De wettelijke beslistermijn zou eindigen op 16 april 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, wat door de rechtbank als rechtsgeldig is beoordeeld. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 21 augustus 2024 prematuur is ingediend, omdat de verlengde termijn nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars in aanwezigheid van griffier I. Nauta. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.