ECLI:NL:RBDHA:2024:22229

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
NL24.19405
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 31 augustus 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een derde. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen, waardoor zij geen griffierecht hoeven te betalen.

Eisers hebben de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag en hebben eerder een beroep ingesteld dat kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft op 17 december 2024 al beslist op een eerder beroep van eisers, waardoor het tweede beroep, dat nu aan de orde is, geen procesbelang meer heeft. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die een herbeoordeling rechtvaardigen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19405

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. W. Volkers)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Overwegingen

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 31 augustus 2023 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] in het kader van nareis.
2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.
4. Bij brief van 18 maart 2024 en 16 april 2024 hebben eisers de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Op 9 april 2024 hebben eisers een eerste beroep (NL24.15845) ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Bij uitspraak van 23 juli 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Op 3 september 2024 hebben eisers tegen die uitspraak verzet ingesteld. Bij uitspraak van 17 december 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het verzet en het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard. Daarbij is tevens een nadere beslistermijn en rechterlijke dwangsom opgelegd.
5. Op 3 mei 2024 hebben eisers een tweede beroep (NL24.19405) ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag. Deze uitspraak betreft dit beroep.
6. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of eisers procesbelang hebben bij een beoordeling van het tweede beroep (NL24.19405). Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dit procesbelang. Er is door deze rechtbank en zittingsplaats immers bij uitspraak van 17 december 2024 al beslist op het beroep (NL24.15845) tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van eisers. Aangezien de rechtbank niet twee keer kan beslissen op een beroep gericht tegen hetzelfde niet tijdig nemen van een besluit dat hetzelfde doel dient, namelijk het verzoek tot het opleggen van een beslistermijn aan de minister, hebben eisers geen belang bij hun tweede beroep.
7. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eisers geen nieuwe feiten en omstandigheden, dan wel relevante wijziging van recht aan dit beroep ten grondslag hebben gelegd.

Conclusie en gevolgen

8. Het onderhavige beroep van eisers gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.