ECLI:NL:RBDHA:2024:22259
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 13 december 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker met een V-nummer, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, heeft op 15 november 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 december 2024 behandeld, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.45169, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 13 december 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.