In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 december 2024, zijn de beroepen van eiser gegrond verklaard. Eiser, in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van drie kinderen, had beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag omdat er niet tijdig besluiten waren genomen op zijn aanvragen en bezwaren. De rechtbank had eerder, op 20 juni 2024, verweerder opgedragen om nieuwe besluiten te nemen, maar deze waren nog niet genomen. Eiser had verweerder op 17 september 2024 in gebreke gesteld, wat leidde tot de huidige procedure. De rechtbank oordeelde dat verweerder de nieuwe besluiten uiterlijk op 7 februari 2025 moet nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Tevens moet verweerder het griffierecht van € 357,- en een proceskostenvergoeding van € 1.312,50 aan eiser vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.