ECLI:NL:RBDHA:2024:22295

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
NL24.50255
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Kroatië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank had eerder in een andere zaak, met nummer NL24.50252, het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Op basis van deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder zitting, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50255

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.H.T. van Boxmeer)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, in de zaak met nummer NL24.50252, heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden zal het verzoek als ongegrond worden afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 30 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.