ECLI:NL:RBDHA:2024:22322
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse eiser met vermoedelijke licht verstandelijke beperking
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2024, wordt het beroep van een Iraakse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die van Koerdische afkomst is, heeft op 11 september 2024 een asielaanvraag ingediend na te zijn bedreigd in Irak vanwege een liefdesrelatie. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie als kennelijk ongegrond is beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat zijn verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank heeft ook de rol van MediFirst in het onderzoek naar de medische beperkingen van de eiser beoordeeld. De rechtbank concludeert dat MediFirst adequaat heeft gehandeld en dat er geen noodzaak was voor aanvullend onderzoek. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van medische beperkingen in asielprocedures, vooral in gevallen van vermoedelijke licht verstandelijke beperkingen.