ECLI:NL:RBDHA:2024:2259

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
NL23.8715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot een verblijfsvergunning

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2024, wordt het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster beoordeeld. Verzoekster had een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingediend op 19 december 2022, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 maart 2023 was afgewezen. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze afwijzing, waarop de staatssecretaris op 4 september 2023 het bezwaar gegrond verklaarde en de aanvraag alsnog inwilligde.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend zonder dat er een beroep is ingesteld tegen het besluit van 4 september 2023. Dit is in strijd met het connexiteitsvereiste zoals vastgelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit vereiste houdt in dat een verzoek om voorlopige voorziening alleen kan worden gedaan hangende een bezwaar- of beroepsprocedure. Aangezien verzoekster geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 4 september 2023, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak is openbaar gemaakt en is gedaan in aanwezigheid van de griffier E.J. Iflé.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8715

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 februari 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], v-nummer [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige
voorziening van verzoekster vanwege het besluit van 15 maart 2023, waarin de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van 19 december 2022 heeft afgewezen. Verzoekster heeft tegen het besluit van 15 maart 2023 bezwaar gemaakt.
1.2.
Bij besluit van 4 september 2023 heeft de staatssecretaris het bezwaar gegrond verklaard en de aanvraag van verzoekster ingewilligd.
1.3.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. In artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is het connexiteitsvereiste opgenomen: als tegen een besluit bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen. Dit betekent dat een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen kan worden gedaan hangende een bezwaar- of beroepsprocedure.
4. In artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb is bepaald dat als een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan nadat bezwaar is gemaakt en op dit bezwaar wordt beslist voordat op het verzoek is beslist, verzoekster in de gelegenheid wordt gesteld beroep bij de bestuursrechter in te stellen. Het verzoek wordt gelijkgesteld met een verzoek dat wordt gedaan hangende het beroep bij de bestuursrechter.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet is gebleken dat verzoekster beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 4 september 2023 en is dan ook van oordeel dat niet (meer) wordt voldaan aan het connexiteitsvereiste.
6. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
E.J. Iflé, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.