In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 23 februari 2024, wordt het beroep van eisers beoordeeld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers hebben een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis, maar de staatssecretaris heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de wettelijke beslistermijn heeft overschreden. De aanvraag was gedateerd op 13 juni 2023 en de ontvangst is bevestigd op 26 juni 2023. De staatssecretaris had uiterlijk op 12 december 2023 moeten beslissen, maar dit is niet gebeurd. Eisers hebben de staatssecretaris in gebreke gesteld en vervolgens beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank legt de staatssecretaris een beslistermijn van vier weken op om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank stelt ook de verbeurde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442, omdat de staatssecretaris meer dan 42 dagen na de wettelijke termijn geen besluit heeft genomen. Tot slot krijgen eisers een vergoeding van € 437,50 voor hun proceskosten, omdat zij zijn vrijgesteld van griffierecht.
De uitspraak benadrukt de verplichting van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen, waaronder de mogelijkheid van dwangsommen en proceskostenvergoedingen.