In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 december 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, heeft het verzoek ingediend, waarbij de minderjarige momenteel in een open groep verblijft maar zich daar niet aan de afspraken houdt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige moeite heeft met het reguleren van zijn emoties en regelmatig weglopen vertoont, wat leidt tot conflicten in zijn omgeving. De moeder van de minderjarige heeft ingestemd met de verzoeken en benadrukt het belang van een passende vervolgplek voor haar kind.
De kinderrechter heeft de feiten en de procedure zorgvuldig overwogen, inclusief eerdere rapporten van de Raad en de zitting van 14 november 2024. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige onverminderd aanwezig zijn en dat de huidige situatie niet veilig is voor hem. Daarom is het noodzakelijk om de ondertoezichtstelling te verlengen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, zodat de minderjarige de benodigde begeleiding en structuur kan ontvangen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft de Raad en de gecertificeerde instelling aangespoord om snel een geschikte vervolgplek voor de minderjarige te vinden, bij voorkeur bij Cardea, en heeft benadrukt dat de moeder en de minderjarige actief betrokken moeten worden bij dit proces. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 10 januari 2025, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.