ECLI:NL:RBDHA:2024:22630

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
C/09/674536 / JE RK 24-1918
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling voor een minderjarige

Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, betreffende een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp en de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd voor de duur van een jaar. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die stagneert op cognitief en sociaal-emotioneel gebied. De minderjarige verblijft momenteel bij een instelling en er zijn zorgen over haar gedrag, waaronder drugsgebruik en vluchtgedrag. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen en een machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter benadrukte dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om de minderjarige te beschermen en haar ontwikkeling te bevorderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/674536 / JE RK 24-1918
Datum uitspraak: 17 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 24 oktober 2024;
  • het wijzigingsverzoekschrift met bijlagen van 28 november 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 2 december 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [de minderjarige] met haar advocaat;
  • de moeder;
  • [naam 2] , de pedagogisch medewerker, als toehoorder;
  • [naam 3] , de E25 coach, als toehoorder.
1.3.
De kinderrechter heeft voor de zitting – in het bijzijn van haar advocaat – [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

- [de minderjarige] is erkend door de vader, te weten [de vader] .
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
- [de minderjarige] verblijft bij [instelling 1] .

3.De verzoeken

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ook wordt door de gecertificeerde instelling een machtiging verzocht om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. De jeugdbeschermer is van mening dat de algehele ontwikkeling van [de minderjarige] vastloopt. [de minderjarige] kan zich niet ontwikkelen op cognitief gebied, omdat ze niet naar school gaat en geen dagbesteding heeft. [de minderjarige] kan zich ook niet ontwikkelen op sociaal-emotioneel gebied, omdat haar therapie nog niet voldoende van de grond is gekomen. Ook heeft [de minderjarige] haar emotieregulatie nog niet onder controle, waardoor dit kan uitmonden in agressie-incidenten. Daarnaast is er nog te weinig vooruitgang in het verbeteren van de ouder-kind relatie. Verder heeft de gecertificeerde instelling zorgen die zien ook op de veiligheid thuis bij de moeder, nu blijkt dat er een aangifte wegens huiselijk geweld loopt tegen de stiefvader. Bovendien zijn er zorgen over het drugsgebruik, omdat [de minderjarige] bij vrijheden veel blowt en dit nodig lijkt te hebben om haar gedachten en emoties uit te schakelen. Ook komt [de minderjarige] vaak later of in de nachten pas terug. Zij is niet bereikbaar tijdens het weglopen. Er zijn zorgen over haar terugkerende vluchtgedrag en er is traumaverwerking en behandeling nodig. De gecertificeerde instelling is gelet op deze zorgen van mening dat de ondertoezichtstelling met een jaar wordt verlengd. Er moet een plan worden gemaakt hoe [de minderjarige] gemotiveerd kan raken voor school, dagbesteding en therapieën, zodat haar ontwikkeling niet verder stagneert.
3.3.
In het wijzigingsverzoekschrift heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, zonder trajectmachtiging. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De experttafel blijft aangehaakt, zodat zij blijven kijken waar er plek is en welke plek
het meest passend is (studio’s of een forensische woonvoorziening). Ook in die 6 maanden zal [de minderjarige] beginnen bij [instelling 2] wat ook veel tijd gaat kosten en veel geduld, aangezien [de minderjarige] niet iedereen zomaar vertrouwd en daarmee een relatie durft aan te gaan. De hulp die [de minderjarige] zal krijgt moet zo op maat worden aangepast, zodat we kleine stapjes gaan zetten in haar tempo aangezien ze een beschadigd meisje is. Op het moment dat wij de gesloten machtiging niet krijgen, hebben wij geen andere plek voor [de minderjarige] en zal zij op een crisisplek geplaats moeten worden. Een crisisplek is voor haar en haar ontwikkeling in combinatie met therapie niet bevorderlijk. Een milieuvoorziening wat kortdurend is in combinatie een onrustige groep (crisisplaatsing) zal bij [de minderjarige] ook voor onrustig
geven. Vooral gericht op haar problematiek (trauma en hechtingproblematiek) zal de behandeling lastig worden, omdat ze niet op een stabiele thuisbasis terugkomt en is de kans groot dat deze problematiek verergert.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. De afgelopen periode hebben zich meerdere incidenten voorgedaan waardoor de gecertificeerde instelling het verzoek heeft gewijzigd. Hieronder valt een ruzie met de oma moederszijde, waardoor [de minderjarige] niet meer bij de oma wil wonen. Er is samen met de experttafel besproken dat er met de fysieke agressie weinig mogelijkheden buiten de gesloten jeugdhulp zijn. De experttafel blijft aangehaakt, zodat zij blijven kijken waar er plek is en welke plek het meest passend is (studio’s of een forensische woonvoorziening). De komende periode gaat [instelling 2] starten met therapie. Vanaf het nieuwe jaar gaat de Studio’s meekijken. Bovendien is het belangrijk dat [de minderjarige] de komende periode dagbesteding heeft en dat haar fysieke agressie afneemt. De gecertificeerde instelling is van mening dat een periode van drie maanden te kort is om deze doelen te bereiken. Er zijn positieve ontwikkelingen met de verloven, maar er zijn ook nog momenten dat het niet goed gaat. Het is de bedoeling dat de verlofmomenten worden opgebouwd. Gelet op het voorgaande verzoekt de gecertificeerde instelling de gesloten machtiging voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [de minderjarige] is verweer gevoerd tegen de verzoeken. Zij erkent dat de afgelopen weken moeilijk zijn geweest en begrijpt dat er meer nodig is. Hoewel zij erkent dat [instelling 1] een veilige plek biedt, voelt zij zich gebroken door anderhalf jaar gesloten plaatsing. Ze betreurt de verlenging en de vermindering van de uren met haar coach. [de minderjarige] vraagt of de plaatsing kan worden ingekort en of overbrugging bij haar moeder mogelijk is, eventueel met een opbouw in de uitbreiding van de verloven.
4.2.
Door de moeder is geen verweer gevoerd tegen de verzoeken. Het verlof bij de moeder thuis was fijn. [de minderjarige] kan haar boosheid beter beheersen en kan haar excuses aanbieden nadat zij boos is geworden. De moeder wil benadrukken dat er meer verlof moet komen. Het verblijf van [de minderjarige] op [instelling 1] is tijdelijk en haar basis is thuis bij de moeder. Zowel de gecertificeerde instelling als de moeder willen [de minderjarige] helpen en begeleiden naar een betere toekomst.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter het volgende. Er zijn nog steeds ernstige zorgen over de algehele ontwikkeling van [de minderjarige] . Zij stagneert op meerdere gebieden, waaronder haar cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, evenals haar emotieregulatie. Deze problemen uiten zich onder meer in agressie-incidenten en vluchtgedrag, zoals drugsgebruik (blowen), laat thuiskomen of zelfs nachten wegblijven, zonder in contact te blijven met [instelling 1] . Ook bestaan er nog steeds zorgen over haar hechtingsproblematiek en over de thuissituatie bij de moeder. Tegelijkertijd is ter zitting gebleken dat de recente verlofmomenten bij de moeder goed zijn verlopen en dat [de minderjarige] een goede band heeft met haar coach. Daarnaast is een behandeltraject gestart bij [instelling 2] , waarbij [de minderjarige] het tweede gesprek als positief heeft ervaren. Hoewel deze positieve ontwikkelingen bemoedigend zijn, bevinden ze zich nog in een vroeg stadium. Om de continuïteit en stabiliteit van de begeleiding te waarborgen, is het van belang dat de huidige plannen het komende jaar worden voortgezet onder toezicht en regie van de gecertificeerde instelling. De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van een jaar. [1]
5.3.
De kinderrechter is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [2]
5.4.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Afgelopen periode hebben zich meerdere incidenten voorgedaan binnen [instelling 1] , waaronder langdurig weglopen en fysieke agressie. Hoewel dit zorgelijke patroon geleidelijk lijkt te worden doorbroken, blijven er nog aanzienlijke problemen spelen. [de minderjarige] heeft moeite om haar boosheid te reguleren en onderdrukt haar gevoelens door te blowen. Tijdens de zitting is besproken dat er een reële mogelijkheid is dat [de minderjarige] de komende periode kan toewerken naar een plaatsing bij de Studio’s. Om deze stap te realiseren moet er aan verschillende voorwaarden worden voldaan. Zo moet er dagbesteding worden georganiseerd, dient de (trauma)behandeling te worden voortgezet, en moet er een duidelijke afname zijn in agressie-incidenten. Het is cruciaal dat [de minderjarige] de komende periode gezag kan accepteren en openstaat voor de nodige hulpverlening. Gezien het voorgaande zijn de veilige en duidelijke kaders van geslotenheid nog noodzakelijk en geschikt om ervoor te zorgen dat [de minderjarige] zich niet onttrekt aan de hulpverlening en zich positief verder kan ontwikkelen met het oog op de Studio’s. Daarbij weegt mee dat de Studio’s vanaf januari actief zullen meekijken en meedenken om de overgang naar deze setting te ondersteunen. De kinderrechter benadrukt dat een gesloten plaatsing een ingrijpende maatregel is, die niet langer moet duren dan strikt noodzakelijk. Het is van belang dat er voortdurend wordt geëvalueerd welke vrijheden binnen de gesloten setting al verantwoord kunnen worden geboden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het uitbreiden van de verlofmomenten bij de moeder, mits de situatie dat toelaat en het bijdraagt aan de zelfstandigheid van [de minderjarige] . Daarnaast is het essentieel dat [de minderjarige] gemotiveerd blijft om stappen te zetten richting haar doelen, zodat zij de komende periode verdere vooruitgang kan boeken. Mede gezien het advies van de gedragswetenschapper acht de kinderrechter een voortzetting van de gesloten plaatsing voor de duur van zes maanden noodzakelijk.
5.5.
De kinderrechter machtigt de gecertificeerde instelling om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing om [de minderjarige] onder toezicht te stellen uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 29 december 2025;
6.2.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 29 december 2024 tot 29 juni 2025;
6.3.
verklaart de beslissing onder 6.1. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024 door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in aanwezigheid van S.M. Plug als griffier, en op schrift gesteld op 10 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
2.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).