ECLI:NL:RBDHA:2024:22662
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een telefoon in het kader van een Europees Onderzoeksbevel
Op 18 januari 2024 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een beklag is ingediend door een klager over de inbeslagname van zijn Samsung S9 telefoon. Deze inbeslagname vond plaats naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Spaanse autoriteiten in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N. Wijkman, verzocht om teruggave van de telefoon, stellende dat deze niet in verband kan worden gebracht met enig strafbaar feit en dat hij de telefoon nodig heeft voor zijn werk als zzp’er. De officier van justitie, mr. L.T. Bregman, stelde echter dat het beklag ongegrond moest worden verklaard, omdat de Spaanse autoriteiten om overdracht van het goed hadden verzocht.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beklag beoordeeld en vastgesteld dat de klager binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na de beslaglegging zijn klaagschrift had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de Spaanse autoriteiten een EOB hadden uitgevaardigd en dat de inbeslagname rechtmatig was uitgevoerd. De rechtbank benadrukte dat het systeem van het EOB is gebaseerd op wederzijdse erkenning, wat betekent dat de ruimte om af te zien van erkenning en tenuitvoergelegging van een EOB beperkt is. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren en dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag ongegrond, maar merkte op dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing was overschreden. Dit had echter geen gevolgen voor de beoordeling van het beklag, aangezien de termijnen zijn bedoeld om de doorlooptijden in de internationale samenwerking te bekorten en niet om de belangen van individuele betrokkenen te waarborgen. De beslissing werd genomen door mr. N.F.R. de Rooij, rechter, in aanwezigheid van griffier B.M. Boxma.