Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- [verzoeker] in persoon, vergezeld van zijn vrouw, bijgestaan door mr. Boukhris voornoemd;
- de heer C.M.S. Nicolaas (jurist) en mevrouw G. van Strien (medisch adviseur) namens Nationale-Nederlanden, bijgestaan door mr. De Hoogh voornoemd.
2.De feiten
3.Het geschil
- 14-01-2016 neuroloog Kuijf MUMC;
- 01-02-2016 neuroloog Vlooswijk MUMC;
- 14-04-2016 neuroloog Vlooswijk MUMC;
- 15-04-2016 neuroloog Vlooswijk MUMC;
- 02-06-2016 neuroloog Vlooswijk MUMC;
- 01-02-2017 longarts-somnoloog Janssen Kempenhaeghe;
- 23-03-2017 longarts-somnoloog Janssen Kempenhaeghe;
- 02-06-2017 neuroloog Van Domburg ZuyderlandZH;
- 16-06-2017 neuroloog Van Domburg ZuyderlandZH (met bijlage kopie brief d.d. 26-05-2017);
- 11-12-2018 neuroloog Van Domburg ZuyderlandZH;
- 23-02-2021 klinisch psycholoog Van Twiliert NPO Zuyder landZH;
- 29-07-2021 neuroloog Van Beusichem ZuyderlandZH;
- 02-06-2017 neuroloog Van Domburg ZuyderlandZH;
- 21-11-2016 neuroloog Vlooswijk MUMC;
- 09-11-2016 psychiater Leentjens MUMC;
- 05-08-2016 psychiater Leentjens MUMC;
- 14-07-2017 neuroloog Van Domburg ZuyderlandZH;
- 18-11-2019 neuroloog Van Domburg ZuyderlandZH (met bijlage brief d.d. 11-12-2018).
4.De beoordeling
5.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie) en deze in acht dient te nemen;
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
vier maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
- dat uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel in een gesloten envelop via zijn advocaat) moet toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
- dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
- dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan (de advocaten van) partijen moet toezenden;
binnen vier wekendienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;