ECLI:NL:RBDHA:2024:22831
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 14 november 2024, waarbij de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft de zaak op 24 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en de minister aanwezig waren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de minister in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling. In dit geval heeft Nederland Portugal verzocht om de overname van eiseres, en Portugal heeft dit verzoek aanvaard.
De minister heeft geen aanleiding gezien om van de overdracht aan Portugal af te wijken, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de Portugese autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen. Eiseres betwist dit besluit en stelt dat de overdracht aan Portugal in haar geval van onevenredige hardheid is, gezien haar vrees voor mensenhandel en prostitutie. De rechtbank oordeelt echter dat de minister voldoende gemotiveerd heeft dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een afwijking van de Dublinverordening rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Portugal geen hulp kan inroepen bij de autoriteiten in geval van problemen.
De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.