Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , V-nummer: [v-nummer] , verzoeker
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 november 2024, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die in bezwaar is tegen de afwijzing van zijn aanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.B. Ullah, heeft een V-nummer en is betrokken in een procedure tegen de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Dit betekent dat er geen geschil is over de uitzetting van de verzoeker, en de voorzieningenrechter heeft besloten dat de verzoeker voorlopig niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.
De voorzieningenrechter heeft verweerder, op basis van artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875,- voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend. Daarnaast is bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, zoals vermeld in artikel 8:57 van de Awb.