ECLI:NL:RBDHA:2024:22995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
NL24.32623 en NL24.32624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Poolse nationaliteit niet-ontvankelijk verklaard wegens EU-lidstaat nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2024, met zaaknummers NL24.32623 en NL24.32624, wordt het beroep van eiser, een Poolse nationaliteit, tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 19 maart 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door verweerder, de minister van Asiel en Migratie, op 13 augustus 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser is niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was aanwezig.

De rechtbank oordeelt dat de niet-ontvankelijk verklaring terecht is, omdat eiser als Europees onderdaan wordt beschouwd en lidstaten van de EU elkaar als veilige landen van oorsprong beschouwen. Eiser stelt dat hij in Polen geen hulp kan krijgen voor zijn psychiatrische en verslavingsproblematiek, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder hier voldoende rekening mee heeft gehouden. De rechtbank concludeert dat de medische omstandigheden van eiser geen aanleiding geven om de aanvraag in behandeling te nemen, en dat verweerder terecht een onmiddellijke vertrekplicht heeft opgelegd. Eiser heeft niet aangetoond dat er een belangenafweging had moeten plaatsvinden die in zijn voordeel had moeten uitvallen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.32623 en NL24.32624
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser heeft op 19 maart 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 13 augustus 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek op 17 september 2024 op zitting behandeld. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser en zijn gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet ter zitting verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt van Poolse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1985. Verweerder heeft eisers asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser een Europees onderdaan is. Dit staat vermeld in protocol nr. 24 inzake Asiel voor Onderdanen van Lidstaten van de Europese Unie van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Hieruit volgt namelijk dat lidstaten van de Europese Unie elkaar als veilige landen van oorsprong beschouwen voor alle juridische en praktische doeleinden in verband met asielzaken.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Verweerder heeft eisers aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft namelijk onvoldoende gewicht toegekend aan de omstandigheid dat eiser in Polen geen hulp zal kunnen krijgen voor zijn psychiatrische en verslavingsproblematiek. Verweerder heeft miskend dat medische omstandigheden wel degelijk relevant zijn voor de onderhavige aanvraag. Verweerder verwacht ten onrechte een medische onderbouwing nu de gemachtigde van eiser niet op de hoogte was van eisers verblijf in PI Haaglanden. Zijn verblijf daar wijst verder op een verslechtering van zijn situatie. Eiser wil niet terugkeren naar Polen maar een baan zoeken in Nederland. Verder heeft het gehoor niet op zorgvuldige wijze plaatsgevonden, omdat uit het verslag van het gehoor blijkt dat eiser de tolk niet goed kon verstaan en heeft verzocht om een Engelse tolk. Verweerder had ook geen onmiddellijke vertrekplicht mogen opleggen zonder de wettelijke grondslag daarvoor te benoemen. Tot slot heeft verweerder ten onrechte geen evenredige belangenafweging gemaakt waardoor het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en ondeugdelijk is gemotiveerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Zorgvuldigheid gehoor
4. De rechtbank is van oordeel dat eiser op zorgvuldige wijze is gehoord door verweerder. Uit het verslag van het gehoor blijkt weliswaar dat eiser aan het begin van het gehoor heeft aangegeven dat hij wel Pools spreekt maar niet perfect. Eiser heeft daarna aangegeven dat hij het gehoor wil proberen af te leggen met een Poolse tolk. Uit het verslag van gehoor blijkt dat de hoormedewerker vervolgens meermaals aan eiser heeft gevraagd of hij de tolk goed heeft kunnen verstaan en heeft aangegeven dat eiser het moet aangeven als hij de tolk niet goed begrijpt. [1] Ook heeft de hoormedewerker halverwege het verslag genoteerd dat er tot dat moment geen vertaalproblemen lijken te zijn tussen eiser en de tolk. [2] Uit het verslag van het gehoor blijkt verder dat de hoormedewerker op het moment dat eiser heeft verzocht om een Engelse tolk, alle antwoorden met eiser in het Engels heeft geverifieerd. Eiser heeft daarna aangegeven dat hij de hoormedewerker goed heeft kunnen verstaan in het Engels. [3] De hoormedewerker heeft daarbij ook opgemerkt dat eisers antwoorden in het Pools en in het Engels met elkaar overeenkomen. [4] Gelet hierop wordt eiser niet gevolgd in zijn stelling dat het gehoor op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
Medische omstandigheden
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eisers medische omstandigheden geen aanleiding geven om eisers aanvraag in behandeling te nemen. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat de medische voorzieningen in Polen vergelijkbaar zijn met de voorzieningen in Nederland. Met de enkele stelling dat eiser in Polen geen ondersteuning zal krijgen voor zijn psychische problematiek heeft hij dit onvoldoende tegengesproken. Of eiser zijn medische situatie voldoende heeft onderbouwd is daarom niet van belang. De gronden die hiertegen zijn gericht behoeven daarom geen verdere bespreking.
Onmiddellijke vertrekplicht
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder een onmiddellijke vertrekplicht heeft mogen opleggen. Eiser wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat verweerder hiertoe niet bevoegd was omdat hij geen wettelijke grondslag heeft genoemd in het bestreden besluit. In het bestreden besluit heeft verweerder er immers op gewezen dat op 27 oktober 2023 een beschikking aan eiser is uitgereikt waarmee eisers rechtmatig verblijf in Nederland is beëindigd. Als gevolg van deze beëindiging diende eiser als gemeenschapsonderdaan Nederland binnen vier weken te verlaten. Dit volgt uit artikel 62, eerste lid, van de Vw [5] . Eiser heeft dit nagelaten, terwijl hij wel degelijk de mogelijkheid had om te vertrekken. Daarom mag alsnog van eiser verwacht worden dat hij onmiddellijk vertrekt. Ook heeft verweerder er terecht op gewezen dat verweerder op grond van artikel 63, eerste lid, van de Vw de bevoegdheid heeft om eiser uit te zetten, nu eiser Nederland niet uit eigen beweging Nederland heeft verlaten.
7. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de enkele stelling van eiser dat geen evenredige belangenafweging heeft plaatsgevonden, onvoldoende is voor het oordeel dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen dan wel ondeugdelijk is gemotiveerd. Eiser heeft namelijk niet toegelicht waarom in een zaak als de onderhavige een belangenafweging zou moeten plaatsvinden, welke belangen dan volgens eiser zouden moeten worden afgewogen en waarom die belangenafweging in het voordeel van eiser had moeten uitvallen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.
9. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie pagina’s 2, 3, 4 en 5 van het verslag van het gehoor EU onderdaan.
2.Zie pagina 6 van het verslag van het gehoor EU onderdaan.
3.Zie pagina 10 van het verslag van het gehoor EU onderdaan.
4.Ibidem.
5.Vreemdelingenwet 2000.