ECLI:NL:RBDHA:2024:22996

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
NL24.32820, NL24.32821 en NL24.32826
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Moldavische Roma-gezinnen wegens gebrek aan geloofwaardigheid van de problemen met een huwelijksaanzoek en discriminatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2024 worden de beroepen van drie Moldavische asielzoekers, een gezin bestaande uit een vader, moeder en dochter, behandeld. De eisers hebben asiel aangevraagd op basis van problemen die zij ondervonden vanwege een huwelijksaanzoek voor hun dochter en discriminatie vanwege hun Roma-achtergrond. De rechtbank oordeelt dat de asielaanvragen op 14 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie zijn afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen op 17 september 2024 behandeld, maar de eisers zijn niet verschenen. De rechtbank concludeert dat de problemen die de eisers hebben ervaren met de man die met hun dochter wilde trouwen, niet geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst op tegenstrijdigheden in de verklaringen van de eisers over de ontvoering van de dochter en het doen van aangifte. De rechtbank stelt vast dat de discriminatie die de vader heeft ervaren als Roma niet zo ernstig is dat dit als vervolging kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht een inreisverbod heeft opgelegd aan de eisers, omdat er een risico bestaat dat zij zich aan het toezicht zullen onttrekken. De beroepen worden ongegrond verklaard en de eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.32820, NL24.32821 en NL24.32826

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 1], eiseres 1

alsmede

[eiser], V-nummer: [V-nummer 2] eiser

en
[eiseres 2], V-nummer: [V-nummer 3], eiseres 2
(hierna tezamen: eisers)
(gemachtigde: mr. H.A. Koning),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben op 24 december 2023 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 14 augustus 2024 deze aanvragen in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 17 september 2024 op zitting behandeld. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eisers en hun gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet ter zitting verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres 1 is geboren op geboren op [geboortedag 1] 2007, eiser is geboren op [geboortedag 2] 1965 en eiseres 2 is geboren op [geboortedag 3] 1962. Eisers hebben de Moldavische nationaliteit. Eiseres 1 is de dochter van eiser en eiseres 2. Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat zij problemen hebben gehad met een man die met eiseres 1 wilde trouwen. Gedurende een periode van anderhalf jaar zijn eisers door de man en zijn handlangers lastiggevallen en mishandeld, omdat zij weigerden om eiseres 1 met hem te laten trouwen. Eiser heeft daarnaast aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij uit Moldavië is vertrokken omdat hij onvoldoende geld heeft en omdat hij als Roma gediscrimineerd wordt. Zo is hij uitgescholden voor ‘zigeuner’ en is hij ook weggestuurd uit winkels en een ziekenhuis. Eiser kan daarnaast geen werk vinden en hij krijgt geen sociale voorzieningen.
2.1.
Volgens verweerder bevatten de asielrelazen van eisers de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met een man die met eiseres 1 wilde trouwen.
2.2.
Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser ook nog het relevante element ‘problemen vanwege het behoren tot de Roma bevolkingsgroep’. Dat eiser heeft verklaard vanwege gebrek aan financiële middelen uit Moldavië te zijn vertrokken, heeft verweerder niet aangemerkt als een relevant element, omdat dit geen asielmotief maar een sociaaleconomische omstandigheid betreft.
2.3.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. De problemen die eiser heeft ondervonden vanwege het behoren tot de Roma bevolkingsgroep zijn volgens verweerder ook geloofwaardig. Eiser is echter geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag [1] omdat de discriminatie die eiser heeft ondervonden niet zo ernstig is dat dit wordt aangemerkt als een daad van vervolging. De problemen die eisers hebben ondervonden met de man die met eiseres 1 wilde trouwen vindt verweerder niet geloofwaardig. Omdat deze problemen niet geloofwaardig zijn, lopen eisers ook geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [2]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eisers zijn het niet eens met de bestreden besluiten. Verweerder heeft ten onrechte gesteld dat de problemen met de man die met eiseres 1 wilde trouwen niet geloofwaardig zijn. In de bestreden besluiten heeft verweerder namelijk telkens verwezen naar hetgeen is overwogen in het voornemen terwijl eisers de stellingen in het voornemen hebben tegengesproken. Er is daarom sprake van een motiveringsgebrek in de bestreden besluiten. Verweerder werpt ook ten onrechte tegen dat de verklaringen van eisers tegenstrijdig zijn en dat dit aan eisers verweten kan worden nu zij voldoende tijd hebben gehad om hun relaas op elkaar af te stemmen. Eisers hebben niets afgestemd omdat juist van hen verwacht wordt dat hun verklaringen authentiek zijn. De verklaringen van eisers zijn authentiek en komen in hoofdlijnen overeen.. Dat de verklaringen van eisers met betrekking tot de naam van de man, de ontvoering van eiseres 1 en het doen van aangifte onderling tegenstrijdig zijn, kan niet aan eisers worden verweten. Eiseres 1 dacht namelijk als minderjarige dat haar ouders een bepaalde wetenschap hadden die zij achteraf niet bleken te hebben. Eiser heeft daarnaast aangevoerd dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de afkomst van de man, omdat hij bij de AVIM [3] heeft verklaard dat de man ook tot de Roma bevolkingsgroep behoorde en tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat het een Moldavische man betrof. Eiser heeft deze verklaring in het proces-verbaal van de AVIM gecorrigeerd met zijn verklaringen tijdens het nader gehoor. Verweerder betrekt daarnaast ten onrechte dat eiser niet weet of de mannen die met de betreffende man meekwamen vrienden of familieleden zijn. Eiser weet niet eens de naam van de man zelf laat staan dat hij weet of het familie of vrienden betreffen. Verweerder stelt daarnaast ten onrechte dat eiser wisselend heeft verklaard over de motieven van de man. Alleen de man zelf weet immers wat zijn motieven zijn. Als het gaat om de situatie van Roma in Moldavië wijzen eisers op een publicatie op de website van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (hierna: CVGS) waaruit volgt dat Roma in Moldavië worden gediscrimineerd en dat zij over het algemeen niet op de hoogte zijn van hun rechten. Ook wijzen eisers op een rapport van het United States Department of States (hierna: USDOS) [4] waaruit volgt dat de Moldavische politie er niet in slaagde en weigerde om discriminatiezaken tegen Roma te onderzoeken. Tot slot heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom aan eiser en eiseres 2 een inreisverbod is opgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen met een man die met eisers dochter wilde trouwen
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de problemen die eisers hebben ondervonden vanwege een man die met eiseres 1 wilde trouwen, niet geloofwaardig zijn. Daarbij heeft verweerder allereerst van belang kunnen achten dat eisers tegenstrijdig hebben verklaard over de ontvoering van eiseres 1. Eiseres 1 heeft namelijk verklaard dat zij is ontvoerd, dat eiser en eiseres 2 daarbij aanwezig waren en dat zij door de man bewusteloos zijn geslagen. [5] Eiseres 2 heeft echter verklaard dat zij niets weet van een ontvoering. Volgens de verklaringen van eiseres 2 is de man meerdere keren naar haar huis zijn gekomen, maar heeft hij eiseres 1 nooit kunnen vinden, benaderen of spreken. [6] Eiser heeft verklaard dat de man eiseres 1 heeft proberen te ontvoeren maar dat dit niet is gelukt. [7] Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser en eiseres 2 hebben verklaard dat zij nooit aangifte hebben gedaan [8] maar dat eiseres 1 heeft verklaard dat zij drie of vier keer hebben geprobeerd aangifte te doen bij de politie. [9] Ook heeft verweerder mogen betrekken dat eiser heeft verklaard dat hij de naam van de man niet wist [10] terwijl eiseres 1 en eiseres 2 hebben verklaard dat zij alle drie de naam van de man wel wisten. [11] Niet valt in te zien dat alleen eiseres 1 en eiseres 2 de naam van de man weten en eiser niet. Eisers zijn immers vanwege de problemen met de man vertrokken uit Moldavië. Eisers zijn er niet in geslaagd een deugdelijke verklaring te geven voor de hiervoor genoemde tegenstrijdigheden. De enkele stelling dat eiseres 1 vanwege haar minderjarigheid in de veronderstelling was dat haar ouders een bepaalde wetenschap hadden die zij achteraf niet bleken te hebben, is hiervoor onvoldoende. Verweerder mag verwachten dat eisers alle drie op de hoogte zijn van de ingrijpende gebeurtenissen die hebben geleid tot hun vertrek uit Moldavië, waaronder de gestelde ontvoering van eiseres 1 en het doen van aangifte. De rechtbank volgt eisers niet in hun standpunt dat hun verklaringen in hoofdlijnen overeenkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van grote tegenstrijdigheden in de verklaringen van eisers die de kern van hun asielrelaas raken. Alleen al gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder de problemen van eisers met de man ongeloofwaardig mogen vinden.
4.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat er geen sprake is van een motiveringsgebrek in de bestreden besluiten. Dat verweerder regelmatig heeft verwezen naar het voornemen betekent niet dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Bovendien hebben eisers nagelaten te concretiseren op welke punten in de zienswijze verweerder niet gemotiveerd is ingegaan.
4.2.
Voor zover eisers hebben gewezen op de informatie van USDOS en CVGS om te onderbouwen dat zij niet in staat waren om aangifte te doen bij de Moldavische autoriteiten, overweegt de rechtbank dat deze informatie niet relevant is in de onderhavige situatie nu verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de problemen met de man die met eiseres 1 wilde trouwen niet geloofwaardig zijn.
Problemen vanwege het behoren tot de Roma bevolkingsgroep
5. Uit paragaaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc) volgt dat verweerder discriminatie van de vreemdeling door de autoriteiten en door
medeburgers pas aanmerkt als daad van vervolging, als de vreemdeling vanwege
de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij
onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Eiser heeft verweerders beleid als zodanig niet betwist.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen vrees heeft voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin vanwege de discriminatie die hij heeft ondervonden. Niet in geschil is dat Roma in Moldavië worden gediscrimineerd. Uit eisers verklaringen volgt echter niet dat hij vanwege de ondervonden discriminatie zodanig beperkt werd beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren. Uit eisers verklaringen blijkt namelijk dat hij vrij kon reizen, dat hij in het bezit is gesteld van officiële documenten zoals een paspoort en een geboorteakte en dat eiser over een woning beschikte. Ook volgt uit eisers verklaringen dat hij toegang had tot medische zorg, omdat hij heeft verklaard zeven jaar lang behandeld te zijn voor een oorziekte. Dat eiser heeft verklaard dat hij is weggestuurd uit een ziekenhuis maakt dit niet anders, nu uit eisers verklaringen niet blijkt dat hem toegang tot alle ziekenhuizen is ontzegd. Daarnaast blijkt uit eisers verklaringen niet dat hij was uitgesloten van de arbeidsmarkt. Eiser was namelijk in staat om zwart werk te verrichten waarmee hij in zijn levensonderhoud kon voorzien. Bovendien heeft eiser verklaard dat het niet kunnen verrichten van legale arbeid te maken heeft met de omstandigheid dat eiser niet is opgeleid. Uit eiser verklaringen volgt echter ook niet dat hij was uitgesloten van onderwijs. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij niet naar school is geweest vanwege een oorziekte en omdat Roma kinderen op school worden gepest. Dit betekent echter niet dat eiser volledig was uitgesloten van het schoolsysteem. De verwijzing naar het rapport van USDOS en de publicatie van het CVGS leidt niet tot een ander oordeel nu deze stukken geen wezenlijk ander beeld schetsen van de situatie van Roma in Moldavië.
Inreisverbod
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht een inreisverbod heeft opgelegd aan eiser en eiseres 2. Verweerder dient namelijk een inreisverbod uit te vaardigen indien een onmiddellijke vertrekplicht is opgelegd. Verweerder kan een onmiddellijke vertrekplicht opleggen als het risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank overweegt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat dit risico voor eiser en eiseres 2 bestaat. [12] Verweerder mag namelijk aannemen dat er sprake is van een risico op onderduiken indien tenminste twee van de gronden van artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingebesluit 2000 (hierna: Vb) op de vreemdeling van toepassing zijn. [13] Verweerder heeft tegengeworpen dat eiser en eiseres 2 Nederland niet op de voorgeschreven wijze zijn binnengekomen of daartoe een poging hebben gedaan [14] , dat zij zonder noodzaak daartoe hun reis- of identiteitsdocumenten hebben weggegooid of weggegeven [15] , dat zij meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning hebben ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid [16] , dat zij geen vaste woon- of verblijfplaats hebben [17] en dat zij niet beschikken over voldoende middelen van bestaan. [18] De rechtbank overweegt dat verweerder in het bestreden besluit per grond heeft gemotiveerd waarom deze van toepassing is op eiser en eiseres 2. Eiser en eiseres 2 hebben alleen aangevoerd dat ten onrechte door verweerder wordt tegengeworpen dat zij hun reis- of identiteitsdocumenten hebben weggegooid of weggegeven en dat zij eerder een aanvraag hebben ingediend die niet heeft geleid tot verlening van een verblijfsvergunning. De andere drie gronden hebben eiser en eiseres 2 niet betwist. Dat verweerder de oplegging van het inreisverbod onvoldoende heeft gemotiveerd wordt daarom niet gevolgd.

Conclusie en gevolgen

7. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvragen op goede gronden heeft afgewezen als ongegrond.
8. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
4.USDOS, Country Reports on Human Rights Practices: Moldova 2023.
5.Zie pagina 12 van het verslag van het nader gehoor [eiseres 1].
6.Zie pagina 10 van het verslag van het nader gehoor van [eiseres 2].
7.Zie agina 17 van het verslag van het nader gehoor van [eiser].
8.Zie pagina 15 en 17 van het verslag van het nader gehoor van [eiser] en pagina 11 van het verslag van het nader gehoor van [eiseres 2].
9.Zie pagina 14 van het verslag van het nader gehoor van [eiseres 1].
10.Zie pagina 11 van het verslag van het nader gehoor van [eiser].
11.Zie pagina 9 van het verslag van het nader gehoor van [eiseres 1] en pagina 9 van het verslag van het nader gehoor van [eiseres 2].
12.Op grond van artikel 62, tweede lid, onder a, Vw in samenhang met artikel 66a, eerste lid, onder a, Vw.
13.Op grond van artikel 6.1 Vb,
14.Op grond van artikel 5.1b, derde lid, aanhef en onder a, Vb.
15.Op grond van artikel 5.1b, derde lid, aanhef en onder f, Vb.
16.Op grond van artikel 5.1b, vierde lid, aanhef en onder b, Vb.
17.Op grond van artikel 5.1b, vierde lid, aanhef en onder c‚ Vb.
18.Op grond van artikel 5.1b, vierde lid, aanhef en onder d‚ Vb.