ECLI:NL:RBDHA:2024:23004

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
23_6084
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid en de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van de Stichting Biomedische Rekenkamer tegen het besluit van de directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) om een verzoek om openbaarmaking van informatie af te wijzen. Het verzoek, ingediend op 4 mei 2022, betreft gegevens over het aantal dagen tussen COVID-19 vaccinatie en overlijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van 28 maart 2023, waarin het verzoek werd afgewezen, terecht is gehandhaafd in het bestreden besluit van 1 augustus 2023. De rechtbank concludeert dat de gevraagde informatie niet kan worden verstrekt op basis van de Wet open overheid (Woo) en de Wet CBS, die een vergaande geheimhoudingsplicht kent. De rechtbank overweegt dat de gegevens die eiseres verzoekt, vallen onder de bepalingen van de Wet CBS, die de verstrekking van dergelijke informatie aan derden beperkt. De rechtbank wijst erop dat de wetgever met de Woo en de Wet CBS een duidelijke scheiding heeft gemaakt tussen de informatie die openbaar kan worden gemaakt en de informatie die onder de geheimhoudingsplicht valt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6084

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2024 in de zaak tussen

Stichting Biomedische Rekenkamer, uit Den Haag, eiseres

(gemachtigde: mr. K. van Driel),
en
de directeur-generaal van de statistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), verweerder
(gemachtigde: mr. E.C. Pietermaat).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit op een verzoek om openbaarmaking van informatie.
1.1.
Met het primaire besluit van 28 maart 2023 is het verzoek van eiseres ingevolge de Woo [1] van 4 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft daarop gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] (voorzitter) namens eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam 2] (kantoorgenoot van de gemachtigde van verweerder) en
[naam 3] (werkzaam bij verweerder).
Dit beroep is op hetzelfde tijdstip geagendeerd als het beroep SGR 23/4825, omdat sprake is van dezelfde partijen. De zaken worden afzonderlijk behandeld en er wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Eiseres heeft met het Woo-verzoek van 4 mei 2022 aan verweerder verzocht om openbaarmaking van de volgende informatie:
* Uit de groep van alle in Nederland overleden personen het aantal dagen tussen COVID 19 vaccinatie en overlijden vanaf start COVID 19 vaccinatiecampagne tot en met de datum van deze brief. Deze dataset kan verkregen worden door het vaccinatieregister te koppelen aan het overlijdensregister via het BSN nummer dat uiteraard in de definitieve tabel kan worden versleuteld of vervangen door een ander uniek maar willekeurig ID (‘volgnummer’). Ter verduidelijking van het gevraagde heeft eiseres een fictieve tabel meegezonden. Verzocht wordt om de dataset in het gebruikelijke CSV formaat aan te leveren. Als verweerder meent dat de informatie bij een ander orgaan berust, dan wordt verzocht om dat deel van het verzoek naar dat bestuursorgaan door te sturen.
2.2.
Met het primaire besluit (CSB-2023-043) heeft verweerder het Woo-verzoek afgewezen. Op grond van artikel 8.8. van de Woo en de bijbehorende bijlage is inwilliging niet mogelijk. [2] De door eiseres gevraagde gegevens kunnen evenmin op grond van de Wet CBS [3] worden verstrekt. Indien en voorzover het verzoek moet worden opgevat als een verzoek om gegevens in een statistische tabel, dan is dat niet mogelijk. Een dergelijke tabel is niet beschikbaar en het kan niet worden gepubliceerd, omdat dergelijke statistische werkzaamheden niet op verzoek worden uitgevoerd. Verweerder voert statistisch onderzoek uit op basis van zijn meerjarenprogramma en een jaarlijks vastgesteld werkprogramma, dat wordt gepubliceerd. [4] Verweerder kan incidenteel extra statistische werkzaamheden verrichten, maar alleen als sprake is van een publiek belang op basis van een wettelijke taak van een (overheids)organisatie. Eiseres voldoet daar niet aan, zij heeft geen wettelijke taak en is niet werkzaam in opdracht van een overheidsorganisatie met een specifieke wettelijke taak op dit gebied.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
2.3.
Verweerder heeft met het bestreden besluit (CSB-2023-106) het primaire besluit gehandhaafd.
Regelgeving
3.1.
Artikel 8.8. van de Woo regelt de verhouding met andere wetten. De artikelen 3.1., 3.3., 4.1., 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2. van de Woo zijn niet van toepassing op informatie waarvoor een bepaling geldt die is opgenomen in de bijlage bij deze wet.
3.2.
In de bijlage bij artikel 8.8. van de Woo is bepaald dat de artikelen 3.1., 3.3., 4.1., 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2. van de Woo niet van toepassing zijn voor zover de daarna volgende bepalingen gelden. In deze opsomming is genoemd de Wet CBS: de artikelen 37 en 39 tot en met 42a.
3.3.
In artikel 37, eerste en tweede lid, van de Wet CBS is, samengevat, bepaald dat de in het kader van de uitoefening van de taken ter uitvoering van deze wet ontvangen gegevens uitsluitend worden gebruikt voor statistische doeleinden en dat die gegevens niet worden verstrekt aan anderen dan degenen die belast zijn met de uitvoering van de taak van het CBS.
3.4.
In de artikelen 39 tot en met 42a van de Wet CBS is bepaald dat in afwijking van artikel 37 gegevens aan bepaalde instanties (kunnen) worden verstrekt, onder de in die artikelen genoemde voorwaarden.
Overwegingen
4.1.
Verweerder heeft toegelicht dat hij niet beschikt over de door eiseres gevraagde informatie. Wel beschikt verweerder over de afzonderlijk data(sets) met betrekking tot toegediende vaccinaties, overlijdensdata en geboortedata. Deze gegevens heeft verweerder ontvangen in het kader van de uitoefening van zijn taken ter uitvoering van de Wet CBS. Dit betreft meer specifiek de in artikel 3 van de Wet CBS neergelegde taak, te weten statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken. Hiermee vallen de documenten niet onder de Woo [5] . De door eiser gevraagde statistiek is bovendien niet gemaakt en zou door een statisch proces moeten worden opgesteld, waardoor het ook daardoor niet valt onder de reikwijdte van de Woo, die voorziet in openbaarmaking van informatie in reeds bestaande documenten.
4.2.
De rechtbank overweegt dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de door eiseres gevraagde informatie betrekking heeft op gegevens die verweerder heeft ontvangen in het kader van de uitoefening van de taken ter uitvoering van de Wet CBS. De door eiser verzochte gegevens vallen dan ook binnen de reikwijdte van de artikelen van de Wet CBS [6] . De wetgever heeft met de betreffende bepaling in (de bijlage bij) de Woo een deel van de Wet CBS als bijzondere en aan de Woo derogerende regeling gekwalificeerd. De in artikel 4.1. van de Woo neergelegde mogelijkheid om een Woo-verzoek te doen om openbaarmaking van bedoelde gegevens is dus niet van toepassing. Dat de uitkomsten van statistisch onderzoek van verweerder kunnen worden gebruikt voor beleidsonderbouwing van een overheidsorganisatie, maakt niet dat de verkregen gegevens niet onder de Wet CBS vallen.
4.3.
Voor zover eiseres beoogt om de betreffende informatie op grond van de Wet CBS te verkrijgen, overweegt de rechtbank dat de gevraagde informatie valt binnen de reikwijdte van de artikelen 37 en 39 tot en met 42a van de Wet CBS. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het ook op grond van de Wet CBS niet mogelijk is om aan eiseres de gevraagde informatie te verstrekken. Verweerder heeft gewezen op de wetsgeschiedenis bij artikel 37 van de Wet CBS [7] , waarin het belang van een goede en betrouwbare statistische informatievoorziening en voorts de waarborgen die verweerder moet bieden voor het gebruik van gegevens zijn benadrukt. Voorts is daarin uiteengezet dat bedoelde gegevens niet worden verstrekt aan anderen dan aan degenen die belast zijn met de uitvoering van de taak van het CBS. De in artikel 37 van de Wet CBS neergelegde beperking van gegevensverstrekking behelst een vergaande geheimhoudingsplicht. Eiseres heeft niet betwist dat zij niet valt onder de uitzonderingen, genoemd in de artikelen 39 tot en met 42a van de Wet CBS. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dan ook geen informatie in de door eiseres gevraagde vorm hoeft te vervaardigen of te verstrekken. De verwijzing van eiseres ter zitting naar de uitspraak van deze rechtbank van 17 april 2024 [8] kan hier niet aan afdoen. Verweerder was in die zaak geen partij en de in de onderhavige zaak aan de orde zijnde wettelijke bepalingen waren niet aan de orde. Er is dan ook geen sprake van gelijke gevallen.
4.4.
De rechtbank overweegt ten slotte dat verweerder een zelfstandig bestuursorgaan is, dat vanwege zijn bijzondere taak gebonden is aan strikte bepalingen van de Wet CBS. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat zij haar taak alleen goed kan uitoefenen als aan verschaffers wordt gegarandeerd dat de informatie hoofdzakelijk slechts voor statistieken worden gebruikt en niet voor andere doeleinden. Deze statistieken worden evenwel gebruikt ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken. Van een doofpot is dan ook geen sprake.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Hetgeen overigens is aangevoerd over de gevraagde informatie als zodanig kan hier niet aan afdoen. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet open overheid (Woo)
2.De artikelen 3.1., 3.3., 4.1., 5.1., eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2. van de Woo zijn niet van toepassing op informatie waarvoor een bepaling geldt die is opgenomen in de Bijlage bij artikel 8.8. van de Woo. In die Bijlage zijn de artikelen 37 en 39 tot en met 42a van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Wet CBS) opgenomen.
3.Gelet op de artikelen 37, 41 en 42a van de Wet CBS
4.Artikelen 14 en 15 van de Wet CBS en de Regeling werkzaamheden derden CBS
5.Artikel 8.8. van de Woo
6.Bijlage bij artikel 8.8. van de Woo
7.De Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2001-2002, 28 277, nr. 3, p. 21-22 en p. 36
8.Uitspraak van deze rechtbank van 17 april 2024 (ECLI:NL:RBDHA:5553)