ECLI:NL:RBDHA:2024:23023

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
10288023 RL EXPL 23-1004
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor schadevergoeding in huurovereenkomst geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2024 een vonnis gewezen in een geschil tussen [eiser] en ADO Hospitality & Events B.V. De zaak betreft een huurovereenkomst waarbij ADO tekort is geschoten in de nakoming, wat heeft geleid tot schade voor [eiser]. De kantonrechter heeft eerder in een tussenvonnis op 20 september 2023 vastgesteld dat ADO aansprakelijk is voor de schade van [eiser]. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2023 heeft [eiser] zijn eis vermeerderd en gewijzigd, waarbij hij diverse kosten heeft opgevoerd die hij heeft gemaakt als gevolg van het niet doorgaan van een evenement. ADO heeft bezwaar gemaakt tegen deze eisvermeerdering, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze niet in strijd is met de goede procesorde.

De kantonrechter heeft besloten om een deskundige te benoemen om de schade van [eiser] in kaart te brengen. De deskundige, de heer Ph.M. van Spaendonck, zal zich richten op de vermogensschade die [eiser] heeft geleden, waaronder gemaakte kosten en gederfde winst. De kantonrechter heeft de vragen die aan de deskundige voorgelegd moeten worden, vastgesteld en het voorschot voor de kosten van de deskundige op € 13.310,- inclusief btw bepaald, dat door ADO moet worden voldaan. De verdere procedure zal worden voortgezet na ontvangst van het deskundigenrapport, dat uiterlijk op 26 juni 2024 moet worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
PV/c
Zaak-/rolnr.: 10288023 RL EXPL 23-1004
10 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mrs. L.E. Huard en S. Wahedi,
tegen
ADO Hospitality & Events B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ADO,
gemachtigde: mr. M.J.E.L. Delissen en mr. C.J. Luiten.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 20 september 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de akte eisvermeerdering, tevens akte eiswijziging, tevens akte overlegging producties van de zijde [eiser] met producties 41 tot en met 45.
1.2.
Op 27 oktober 2023 heeft een (voortzetting van de) mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij zijn verschenen mw. [naam 1] namens [eiser] , bijgestaan door mr. L.E. Huard en mr. S. Wahedi, en namens ADO mw. [naam 2] en mw. [naam 3] , bijgestaan door mr. C.J. Luiten. Partijen hebben ter zitting hun standpunten uiteengezet. De gemachtigden hebben daarbij gebruik gemaakt van schriftelijke spreekaantekeningen c.q. een pleitnota. Van het overige verhandelde tijdens de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Deze aantekeningen en de schriftelijke spreekaantekeningen c.q. pleitnota van partijen bevinden zich in het procesdossier. Aan het slot van de mondelinge behandeling is in overleg met partijen besloten de zaak te verwijzen naar de rol van 15 november 2023 voor akte uitlating benoeming deskundige en vragen door beide partijen.
1.3.
Op die roldatum is binnengekomen:
- de akte uitlaten deskundigenbericht van de zijde van [eiser] ;
- de akte uitlating over inschakelen deskundige van de zijde van ADO.
1.4.
Vervolgens is het vonnis (nader) bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

Het tussenvonnis
2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen in het tussenvonnis van 20 september 2023 is overwogen. Daarin is onder andere overwogen dat ADO tekort geschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst en dat [eiser] bevoegd was om tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan. Voorts is overwogen dat ADO als gevolg van het een en ander schadeplichtig is jegens [eiser] .
2.2.
In het tussenvonnis is beslist om een (voortzetting van de) mondelinge behandeling te gelasten teneinde de ongedaanmakingsverplichtingen van partijen en de omvang van de schade van [eiser] met partijen (nader) te bespreken.
Het verdere verloop van de procedure: eisvermeerdering en eiswijziging
2.3.
Op 27 oktober 2023 heeft die mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [eiser] zijn eis vermeerderd en gewijzigd en een vijftal nadere producties overgelegd. De eis is (onder meer) vermeerderd met diverse kosten die [eiser] heeft gemaakt en nog moet maken als gevolg van het niet kunnen doorgaan van het evenement. [eiser] omschrijft deze kosten als ‘hotelkosten’, ‘rentekosten’, ‘cancelkosten’ en ‘derving inkomsten’. De wijziging van de eis heeft betrekking op publicatie van de vonnissen die in deze procedure worden gewezen.
2.4.
ADO heeft tijdens de zitting van 27 oktober 2023 bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering en eiswijziging. Anders dan ADO, is de kantonrechter van oordeel dat de vermeerdering en verandering van eis niet in strijd zijn met de goede procesorde. Niet is komen vast te staan dat [eiser] de hiervoor genoemde kosten eerder (integraal) heeft kunnen berekenen. Ook ziet de kantonrechter niet in hoe ADO door de eiswijziging en vermeerdering in haar verdediging is bemoeilijkt.
2.5.
Met het oog op het vervolg van de procedure, acht de kantonrechter het aangewezen om hieronder de eis van [eiser] zoals die thans luidt te citeren:
MITSDIEN:
Het de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, moge behagen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I.
ADO te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.825,16, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 21 juli 2022, althans vanaf datum dagvaarding, tot de dag van volledige betaling;
II.
ADO te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 689.839,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 441.754,- vanaf 24 juli 2022, althans vanaf datum dagvaarding, tot de dag van volledige betaling, en over het bedrag van € 248.085,- vanaf datum dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
III.
ADO te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.775,- aan buitengerechtelijke incassokosten (berekend conform de staffel BIK), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf datum dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
IV.
ADO te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 9.196,- P.M. aan kosten die [eiser] heeft gemaakt ten behoeve van het schaderapport, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf datum dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
V.
Het in deze te wijzen (tussen)vonnis(sen) integraal en zonder anonimisering van de gegevens van ADO te publiceren op rechtspraak.nl;
VI.
ADO te veroordelen in de proceskoten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.”
Het verdere verloop van de procedure: de mondelinge behandeling van 27 oktober 2023
2.6.
De kantonrechter heeft aan het einde van de zitting van 27 oktober 2023 met partijen besproken dat een onafhankelijk deskundigenbericht ten aanzien van de omvang van de schade van [eiser] wenselijk wordt geacht. Redenen hiervan zijn onder andere dat de schadeomvang zich niet eenvoudig laat begroten terwijl het geldelijk belang (relatief) groot is en dat bij het door [eiser] ingediende schaderapport van Horatio de ‘hotelkosten’, ‘rentekosten’, ‘cancelkosten’ en ‘derving inkomsten’ niet zijn meegenomen zodat dat rapport reeds om die reden geen volledig beeld geeft van de schade.
2.7.
Besloten is daarom om partijen in de gelegenheid te stellen bij akte met een – zo mogelijk gemeenschappelijk – voorstel te komen inzake de te benoemen deskundige en de aan deze te stellen vragen.
De deskundige
2.8.
Partijen hebben gemeenschappelijk een voorstel gedaan inzake de te benoemen deskundige. Zij hebben laten weten dat de heer Ph.M. van Spaendonck van Van Spaendonck & Partners bereid en in staat is om als deskundige op te treden. De kantonrechter zal de heer Ph.M. Spaendonck dan ook benoemen als deskundige.
Aan de deskundige voor te leggen vragen
2.9.
Ten aanzien van de aan de deskundige voor te leggen vragen, overweegt de kantonrechter dat het onderzoek van de deskundige zich dient te richten op de vermogensschade waarvan als onderdeel II. van de vordering (zie 2.5.) door [eiser] een vergoeding wordt gevorderd. Die schade bestaat volgens [eiser] uit i) kosten die gemaakt zijn om het evenement te organiseren en ii) winst die gederfd is doordat het evenement geen doorgang heeft kunnen vinden. Na eisvermeerdering zijn daar nog schadeposten bijgekomen, die de kantonrechter zal aanduiden als iii) overige kosten. Uitgesplitst vordert [eiser] de volgende bedragen:
i) gemaakte kosten: € 178.411,-
ii) winstderving: € 263.343,-
iii) overige kosten: € 248.085,-
(bestaande uit hotelkosten: € 10.885,- inclusief btw, rentekosten: € 20.000,-, cancelkosten: € 150.000,-, derving inkomsten: € 67.200,- exclusief btw)
-------------------------
Totaal: € 689.839,-
2.10.
De kantonrechter ziet aanleiding om de door ADO in haar aktes geformuleerde vragen grotendeels over te nemen, nu daarmee alle tussen partijen in geschil zijnde componenten om de omvang van de i) kosten die gemaakt zijn om het evenement te organiseren en ii) winst die gederfd is doordat het evenement geen doorgang heeft kunnen vinden te kunnen berekenen aan de deskundige worden voorgelegd. De kantonrechter merkt verder op dat de eerste vraag van [eiser] de kern raakt van wat partijen verdeeld houdt met betrekking tot die posten. Omdat de vragen van ADO echter concreter zijn en om die reden tot meer duidelijkheid kunnen leiden over die schadeposten, zullen die vragen grotendeels worden overgenomen. Wel merkt de kantonrechter op dat de vraag naar winstderving impliciet ook de vraag naar de gemaakte kosten behelst, nu voor de berekening van winstderving de verwachte omzet en de reeds gemaakte kosten relevant zijn. De vragen 2 tot en met 4 van [eiser] hebben betrekking op de iii) overige kosten en zullen daarom eveneens worden voorgelegd aan de deskundige. De kantonrechter zal de vragen aan de deskundige uitgesplitst en in een volgorde die haar het meest praktisch voorkomt voorleggen.
Het voorschot van de deskundige
2.11.
De deskundige heeft de aan het deskundigenonderzoek verbonden kosten begroot op een bedrag van € 13.310,- inclusief btw. De hoogte van het voorschot zal op dit bedrag worden vastgesteld. Nu is geoordeeld dat ADO jegens [eiser] wanprestatie heeft gepleegd, ziet de kantonrechter aanleiding af te wijken van de hoofdregel van artikel 195 Rv en het voorschot van de kosten van de deskundige overeenkomstig het verzoek van [eiser] ten laste van ADO te brengen. ADO dient dan ook het voorschot voor de kosten van de deskundige te voldoen.
Overigens
2.12.
Alle verdere beslissingen zullen in afwachting van het deskundigenbericht worden aangehouden.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
benoemt tot deskundige:
de heer Ph.M. van Spaendonck,
verbonden aan Van Spaendonck & Partners,
Sint Janssingel 88,
5211 DA ’s-Hertogenbosch,
Telefoon: [telefoonnummer] ,
E-mail: [e-mail adres] ,
teneinde een onderzoek in te stellen en een met redenen omkleed antwoord te geven op de volgende vragen:
ten aanzien van de i) kosten die gemaakt zijn om het evenement te organiseren en ii) de winst die gederfd is doordat het evenement geen doorgang heeft kunnen vinden
1. Kunt u vaststellen hoeveel kaarten er voor het festival zijn verkocht, uitgesplitst naar dag- en meerdaagse tickets?
2. Kunt u vaststellen wat het bezoekersaantal van het festival is per dag gegeven het aantal verkochte kaarten en een annuleringspercentage?
3. Kunt u vaststellen wat de gederfde winst van [eiser] zou zijn geweest bij dit bezoekersaantal?
4. Kunt u vaststellen wat de gederfde winst van [eiser] zou zijn geweest bij 500 bezoekers per dag (het evenement zou 3 dagen duren) oplopend met stappen van 500 tot 4.000 bezoekers per dag?
5. Kunt u vaststellen welke winst [eiser] heeft gerealiseerd met het festival op de alternatieve locatie in Wormerveer en welke winst [eiser] heeft gerealiseerd met het alternatieve optreden van Broederliefde in Scheveningen?
6. Kunt u vaststellen wat de totale door [eiser] gemaakte en betaalde kosten voor het organiseren van het festival op het terrein van ADO zijn?
7. Kunt u vaststellen in hoeverre [eiser] deze kosten had kunnen beperken (bijvoorbeeld door een en ander tijdig te annuleren)?
8. Kunt u vaststellen in hoeverre de gemaakte kosten voor het festival op het terrein van ADO ten goede zijn gekomen van het festival op de alternatieve locatie in Wormerveer en het alternatieve optreden van Broederliefde in Scheveningen?
9. Kunt u vaststellen wat de werkelijke schade van [eiser] is op basis van enkel de door hem gemaakte en betaalde kosten voor het organiseren van het festival op het terrein van ADO?
10. Kunt u vaststellen wat de werkelijke schade van [eiser] is wanneer er een vergelijking wordt gemaakt tussen de hypothetische situatie dat het festival op het terrein van ADO doorgang had gevonden en de werkelijke situatie waarbij het festival op de alternatieve locatie in Wormerveer heeft plaatsgevonden en Broederliefde een alternatief optreden in Scheveningen heeft gehouden?
ten aanzien van de iii) overige kosten
11. Kunt u vaststellen hoeveel de schade van [eiser] bedraagt nu hij de uren die hij in de organisatie van deze rechtszaak (bestaande uit ten minste de voorbereiding ten behoeve van de dagvaarding, meer dan honderd contactmomenten met de gemachtigde, meewerken aan de opstelling van diverse aktes door bewijsstukken in te leveren, en via partner [naam 1] bijwonen van twee mondelinge behandelingen) heeft gestopt niet heeft kunnen aanwenden om festivals (100 à 120 uur per festival) te organiseren?
12. Kunt u vaststellen hoeveel de schade bedraagt nu [eiser] binnen zijn zeer bijzondere genre en thema van Latin festivals sinds juli 2022 niet meer wordt gezien als een betrouwbare partner en derhalve wordt geboycot door de scene; met andere woorden: [eiser] heeft diverse pogingen om festivals of andersoortige evenementen te organiseren zien stranden, omdat partijen (waaronder artiesten en andere contractspartijen ten aanzien van het gecancelde evenement) niet met hem willen samenwerken en daarbij refereren aan het gecancelde evenement? Dus: hoeveel inkomsten heeft [eiser] sinds juli 2022 moeten missen nu hij niet langer in staat is om festivals te organiseren, ervan uitgaande dat [eiser] 3 tot 4 kleinere festivals per jaar organiseerde en voornemens was grotere evenementen te organiseren zoals het gecancelde evenement?
13. Kunt u vaststellen hoeveel de schade van [eiser] bedraagt nu hij via zijn partner [naam 1] geld heeft moeten lenen om de reeds geleende bedragen ten behoeve van het niet geslaagde evenement terug te betalen? Concreet gaat het om een lening van respectievelijk € 33.345,- tegen een rentetarief van 6,2% op jaarbasis, met een looptijd van 120 maanden, en een van € 64.000,- tegen een rentetarief van 7,5% op jaarbasis, met een looptijd van 96 maanden.
Ten aanzien van de schades i), ii) en iii)
14. Heeft u nog (andere) opmerkingen die bij de beoordeling van de onderhavige vordering van belang zouden kunnen zijn?
3.2.
bepaalt dat ADO ter zake van de deskundigenkosten een voorschot ter hoogte van (€ 11.000,- + 21% BTW =)
€ 13.310,-dient te deponeren. Hiertoe ontvangt ADO separaat een factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
3.3.
bepaalt dat ADO binnen drie weken na ontvangst van de factuur het voorschot dient te voldoen;
3.4.
bepaalt dat de deskundige de rechtbank zal verzoeken om vaststelling van een nader
voorschot indien en zodra hem in de loop van het onderzoek blijkt dat dit meer gaat kosten dan oorspronkelijk begroot;
3.5.
bepaalt dat de deskundige met zijn onderzoek zal aanvangen
nadat de griffier van
deze rechtbank hem heeft bevestigd dat voormeld voorschot door het LDCR is ontvangen;
3.6.
bepaalt dat de griffier binnen twee weken na ontvangst van het voorschot door het
LDCR, de deskundige een afschrift van het gehele procesdossier zal doen toekomen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten
tijde als hem goeddunkt en dat hij in zijn rapport zal vermelden op welke wijze hij partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen alsmede of van die gelegenheid gebruik is gemaakt en zo ja, wat die opmerkingen en verzoeken hebben ingehouden;
3.8.
bepaalt dat de deskundige zijn rapport uiterlijk uitbrengt op 26 juni 2024 door toezending van zijn rapport aan de griffie van de rechtbank Den Haag, team kanton;
3.9.
bepaalt dat de procedure, nadat partijen een exemplaar van het deskundigenrapport
hebben ontvangen, zal worden voortgezet op een nog nader te bepalen rolzitting voor akte na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen;
3.10.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.J. Japenga en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2024.