ECLI:NL:RBDHA:2024:23035
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning met terugwerkende kracht wegens achterhouden van informatie over wijziging in arbeidssituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een verblijfsvergunning voor verblijf bij haar partner, maar deze vergunning werd met terugwerkende kracht ingetrokken omdat zij niet had gemeld dat haar partner zijn baan had opgezegd en als zelfstandige was gaan werken. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had gesteld dat eiseres informatie had achtergehouden die tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag had geleid. Eiseres had eerder al een verblijfsvergunning gehad die was ingetrokken om vergelijkbare redenen, wat haar bewustzijn van de meldplicht versterkte. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de verblijfsvergunning rechtmatig was en dat het beroep van eiseres ongegrond was. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting van eiseres te verbieden totdat op het beroep was beslist. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en het tijdig melden van wijzigingen in de persoonlijke situatie aan de autoriteiten.