ECLI:NL:RBDHA:2024:23069

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
NL24.21531
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake EU-verblijfsrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.W. Verweij, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 15 januari 2024 het verblijfsrecht van verzoeker had ingetrokken per 22 december 2022 en zijn aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen had afgewezen. De minister bleef in het besluit op bezwaar bij zijn eerdere standpunt.

Tijdens de zitting op 1 november 2024 was alleen de gemachtigde van de minister aanwezig, terwijl verzoeker en zijn gemachtigde zich afmeldden. De voorzieningenrechter heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In een andere uitspraak, zaaknummer NL24.21530, heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

In de conclusie van de uitspraak is vermeld dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Tevens zijn partijen erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is bekendgemaakt op 6 november 2024.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21531
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: S.H.J. Muijlkens).

Inleiding

1. Bij besluit van 15 januari 2024 heeft de minister het verblijfsrecht van verzoeker ingetrokken per 22 december 2022 en zijn aanvraag voor een ‘EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen’ afgewezen. In het besluit op bezwaar is de minister daarbij gebleven.
1.1.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.21530, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
4. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2024 door
mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
06 november 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.