ECLI:NL:RBDHA:2024:23080
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Jordaanse nationaliteit en de beoordeling van de afwijzing door de rechtbank
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Jordaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 16 maart 2024 een aanvraag ingediend, die op 31 maart 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd dat eiser geen reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Jordanië. Eiser heeft verklaard dat hij problemen heeft ondervonden van zijn familie vanwege zijn afvalligheid van de islam, wat leidt tot ernstige vrees voor vervolging. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag onterecht was en dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig is geweest. Eiser krijgt een schadevergoeding van € 2.600,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en de rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.