2.2.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiseres legt het volgende aan haar asielaanvraag ten grondslag. Eiseres heeft Bolivia verlaten nadat zij een voicebericht heeft ontvangen van een vrouw (hierna: [naam] ) met een werkaanbod in Spanje. Het aanbod was om als schoonmaakster te werken. [naam] heeft eiseres een vals document en een vliegticket gegeven. Eiseres zou drie tot vier maanden moeten werken om haar schuld af te betalen Na een jaar werken in Spanje zou ze de mogelijkheid krijgen om ofwel verblijfsdocumenten te krijgen in Spanje of terug te keren naar Bolivia. Bij aankomst in Nederland werd het voor eiseres duidelijk dat zij het slachtoffer was van mensenhandel. Daarnaast stelt eiseres dat zij voor haar vertrek problemen had met haar ex-partner, waarbij er sprake was van huiselijk- en seksueel geweld. Dit heeft bijgedragen aan haar beslissing Bolivia te verlaten en het werkaanbod te accepteren.
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Problemen met de ex-partner
3. Discriminatie wegens afkomst uit [plaatsnaam]
4. Werkaanbod [naam]
Verweerder heeft alle onderdelen van het relaas geloofwaardig geacht. Verweerder overweegt daarbij dat eiseres geen vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag, nu niet is gebleken dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege discriminatie. Daarnaast overweegt verweerder dat, hoewel er niet wordt getwijfeld aan de geloofwaardigheid, eiseres geen reëel risico op ernstige schade loopt, noch op grond van huiselijk geweld, noch op grond van de vrees voor de mensenhandelaren. Bovendien stelt verweerder dat zij zich nog tot de Boliviaanse autoriteiten kan wenden om bescherming te krijgen. Verweerder overweegt dat aangezien eiseres een vals document heeft overgelegd aan de grens, zij de Minister heeft misleid omtrent haar identiteit. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag als kennelijk ongegrond, op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vwafgewezen en daarbij een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
5. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat haar beroep op artikel 64 Vw vervalt.
Reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM
6. Eiseres voert aan dat zij een reëel risico loopt te worden onderworpen aan een behandeling zoals verboden in artikel 3 van het EVRM en artikel 29, tweede lid en onder b, van de Vw. Allereerst stelt eiseres dat zij in een psychische noodtoestand verkeerde door de mishandeling, opsluiting, verkrachting en herhaalde contactpogingen van haar expartner. Dit heeft haar een duw in de richting van de mensenhandelaren gegeven, wiens aanbod zij zag als redding. Eiseres stelt dat zij bij terugkeer naar Bolivia vreest voor de mensenhandelaren, nu zij nooit is komen opdagen in Spanje en haar schuld niet heeft betaald. Eiseres stelt daarnaast dat zij een reëel risico loopt slachtoffer te worden van huiselijk geweld nu haar ex-partner haar zal weten te vinden. Bovendien stelt eiseres dat zij in elk geval geen bescherming hiertegen zal kunnen krijgen van de Boliviaanse autoriteiten. Zij verwijst daarbij naar landeninformatie over Bolivia waaruit blijkt dat er sprake is van grootschalige corruptie, met name met betrekking tot de effectieve bescherming van vrouwen.