ECLI:NL:RBDHA:2024:23108
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De eiseres, die zich heeft laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die door de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag was opgelegd. De naheffingsaanslag was opgelegd aan het ministerie van Financiën, dat als kentekenhouder van de auto werd aangemerkt. De eiseres stelde dat zij de feitelijke parkeerder was en dat zij bezwaar had gemaakt tegen de naheffingsaanslag. De rechtbank heeft echter twijfels geuit over de juistheid van deze stelling, omdat niet duidelijk was wie de parkeerbelasting had betaald. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de eiseres verzocht om aanvullende documenten te overleggen, maar deze zijn tot op heden niet ontvangen. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bevoegd was om beroep in te stellen. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en heeft geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.