ECLI:NL:RBDHA:2024:2311

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
NL23.29653
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij [A], had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar aanvraag op 7 september 2023 was afgewezen. De partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat partijen het erover eens zijn dat verzoekster niet uitgezet mag worden totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de uitzetting van verzoekster verboden. Tevens is bepaald dat de Staatssecretaris het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van verzoekster moet bijdragen tot een bedrag van € 875,-. Dit bedrag is berekend op basis van de bijstand door een gemachtigde, die 1 punt oplevert volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De voorzieningenrechter heeft de uitspraak in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op 20 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak benadrukt het belang van onverwijlde spoed in vreemdelingenzaken, vooral wanneer het gaat om de belangen van de betrokken partijen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.29653
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.T.P. Scheers), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Procesverloop

In het besluit van 7 september 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning regulier met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [A] ’ afgewezen.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan - onder meer - indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Verweerder heeft in een brief van 8 februari 2024 laten weten dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, waardoor rechtmatig verblijf ontstaat.
3. Nu partijen het er over eens zijn dat van uitzetting van verzoekster behoort te worden afgezien, wijst de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toe en verbiedt de uitzetting van verzoekster tot de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt.
4. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Dat punt heeft een waarde van € 875,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 875,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het primaire besluit en verbiedt verweerder verzoekster uit Nederland te verwijderen totdat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoekster te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.