ECLI:NL:RBDHA:2024:23112
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake asielaanvraag van eiser uit Pakistan met betrekking tot geloofwaardigheid en risicogroep
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser, afkomstig uit Pakistan, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft op 15 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend, die aanvankelijk niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was. Na een vertraging in de overdracht aan de Italiaanse autoriteiten, werd de aanvraag alsnog in de nationale procedure opgenomen. Verweerder heeft de aanvraag op 20 december 2023 afgewezen als ongegrond, met als argument dat eiser niet tot een risicogroep behoort en dat zijn verklaringen onvoldoende zijn gemotiveerd.
De rechtbank heeft op 25 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, omdat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet tot een risicogroep behoort en waarom zijn verklaringen over zijn herkomst en identiteit ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst op de inconsistenties in de argumentatie van verweerder en de noodzaak voor een nadere motivering. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om de gebreken in het besluit te herstellen binnen een termijn van acht weken, en stelt dat de verdere procedure beperkt blijft tot de beroepsgronden die in deze tussenuitspraak zijn besproken.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn beslist. De uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings-Rassa, in aanwezigheid van griffier mr. M.P. de Zwart, en is openbaar gemaakt.