ECLI:NL:RBDHA:2024:23118
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en oplegging van een zwaar inreisverbod van 20 jaar wegens terrorisme
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser, een Iraakse man, en de oplegging van een inreisverbod van 20 jaar. Eiser was eerder veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf wegens het voorbereiden van terroristische misdrijven. De minister van Asiel en Migratie had de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van de vrees dat eiser een gevaar voor de nationale veiligheid vormde. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had vastgesteld dat eiser een actueel gevaar vormde, gezien de ernst van de misdrijven en het feit dat eiser het grootste deel van de tijd sinds zijn veroordeling in detentie had doorgebracht. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd voor een positieve gedragsverandering en de rechtbank concludeerde dat de belangen van de nationale veiligheid zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van eiser, waaronder zijn gezinsleven in Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar oordeelde dat er een gebrek in de motivering van de minister was, waardoor de proceskosten voor de minister werden vastgesteld op € 1.750,-.