ECLI:NL:RBDHA:2024:23129
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ingebrekestelling die eiser had ingediend, prematuur was. Dit was het gevolg van de inwerkingtreding van het besluit WBV 2023/3, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 met negen maanden heeft verlengd. Eiser had zijn asielaanvraag op 29 december 2023 ingediend, waardoor de beslistermijn in zijn geval was verlengd. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van 20 juli 2024 te vroeg was ingediend, waardoor niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier D.A.M. Delger, en werd op 15 oktober 2024 openbaar gemaakt.