ECLI:NL:RBDHA:2024:23210

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
SGR 24/7018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van verzoek om voorlopige voorziening tegen openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo)

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de openbaarmaking van documenten op grond van de Wet open overheid (Woo). Verweerder, de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, had op 9 augustus 2024 besloten om documenten openbaar te maken die betrekking hebben op verzoekster. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 oktober 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de openbaarmaking van de documenten mogelijk onomkeerbare gevolgen heeft voor verzoekster, vooral omdat de documenten informatie bevatten die tot haar te herleiden is. De voorzieningenrechter constateert dat er op een van de foto’s een persoon zichtbaar is, en dat er onduidelijkheid bestaat over de identiteit van deze persoon en de mogelijke link met verzoekster. Gezien de omstandigheden en het feit dat de Woo-verzoeker zich niet tegen het verzoek heeft verzet, besluit de voorzieningenrechter het verzoek toe te wijzen.

De voorzieningenrechter schorst het besluit van 9 augustus 2024 tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, die op € 1.750,- worden vastgesteld, en het griffierecht van € 371,- moet ook aan verzoekster worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7018

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigden: mr. R.R. Raghoebir en mr. Stolker),
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Vooijs).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen openbaarmaking van grond van de Wet open overheid (Woo).
1.1.
Met het bestreden besluit van 9 augustus 2024 heeft verweerder besloten documenten openbaar te maken die zien op verzoekster. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De Woo-verzoeker heeft aangegeven niet deel te willen nemen aan deze procedure.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de vennoten van eiseres [naam 1] en [naam 2] , mr. J. Stoker die waarneemt voor de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
3. Op 8 april 2024 heeft verweerder een Woo-verzoek ontvangen [1] waarin is verzocht om informatie openbaar te maken over exotische en in het wild levende dieren. Verweerder heeft daarop besloten om de verzochte informatie voor een ieder (gedeeltelijk) openbaar te maken, waaronder ook informatie met betrekking tot verzoekster. In het pand waar verzoekster is gehuisvest bevinden zich op een verdieping een aantal kooien waar vogels worden gehouden. Volgens verweerder is alle tot een bedrijf of natuurlijk persoon herleidbare informatie onleesbaar gemaakt, omdat dit buiten het bereik van het Woo-verzoek valt. Volgens verzoekster is dat echter niet het geval. De documenten die verweerder openbaar wil maken, bevatten foto’s en omschrijvingen van bevindingen die tot haar te herleiden zijn. Het besluit kan daarom volgens haar geen stand houden.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
4. Bij de vraag of een persoon of bedrijf alsnog indirect kan worden geïdentificeerd moet worden beoordeeld of de stukken niet zulke unieke details laten zien of zodanige herkenbaarheid met zich brengen dat deze stukken voor een ieder zonder onevenredige inspanning leiden tot identificatie van verzoekster. [2] Tussen partijen bestaat discussie over of verweerder openbaarmaking van de documenten (gedeeltelijk) achterwege moet laten ter bescherming van verzoekster en haar vennoten, omdat daarin nog altijd tot hun herleidbare (indirecte) informatie zou staan.
4.1.
Verzoekster heeft op zitting aangegeven dat via de achterkant van het bedrijf de vogels en de kooien die op de foto’s staan zichtbaar zijn voor publiek. Bovendien zijn de foto’s en bevindingen in het rapport, in combinatie met de daarin genoemde locatie van de betrokken politie eenheid, herleidbaar. Hoewel de voorzieningenrechter het met verweerder eens is dat verzoekster deze standpunten tot dusver weinig concreet heeft gemaakt, bestaat daar in de bezwaarfase in principe nog mogelijkheid toe. Daar komt bij dat de voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat op een van de foto’s een persoon zichtbaar is en dat geen van partijen op zitting duidelijkheid heeft kunnen geven wie dit betreft, en in hoeverre deze persoon kan worden gelinkt aan verzoekster. De gevolgen van openbaarmaking zijn echter onomkeerbaar en dat terwijl waarschijnlijk op zeer korte termijn een beslissing op het bezwaar wordt genomen. Verweerder heeft namelijk desgevraagd laten weten dat de beslissing op bezwaar naar verwachting uiterlijk op 31 oktober 2024 aan verzoekster wordt toegezonden. Als de documenten vooruitlopend op die beslissing openbaar worden gemaakt, wordt die beslissing echter overbodig. Gelet op dit alles en het feit dat de Woo-verzoeker zich niet hiertegen heeft verzet, komt de voorzieningenrechter tot een toewijzing van het verzoek.
Conclusie en gevolgen
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 9 augustus 2024 wordt geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
6. Verweerder moet het door verzoekster betaalde griffierecht aan haar vergoeden. Ook moet zij de door verzoekster gemaakte proceskosten vergoeden. Op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen die kosten neer op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 875,- per punt en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het openbaarmakingsbesluit tot twee weken nadat op het bezwaar van verzoekster is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.750,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 371,- aan verzoekster moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, van 7 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2360.