ECLI:NL:RBDHA:2024:23230
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, die in afwachting is van zijn beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 1 oktober 2024 besloten de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij het beroep in Nederland kan afwachten, omdat hij op 25 november 2024 zou worden overgedragen aan de Kroatische autoriteiten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek met spoed behandeld, gezien de dreigende overdracht. De rechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, omdat de verzoeker, indien hij niet meewerkt aan de overdracht, alsnog gedwongen kan worden overgedragen. De rechter heeft ook overwogen dat de medische toestand van de verzoeker een belangrijke factor is, maar dat deze vraag niet in deze spoedprocedure beantwoord kan worden. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten dat het belang van de verzoeker om het beroep in Nederland af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de minister om de overdracht door te zetten.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Kroatië totdat op het beroep is beslist. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875,00.